Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Bologna (provincie)

betekenis & definitie

is een provincie in Boven-Italië in het landschap Emilia. Het behoorde vroeger (tot 18 Mrt 1860) tot de Kerkelijke Staat, heeft een oppervlakte van 3708 km, met ca 690.000 inw. en is verdeeld in de drie districten Imola, Vergato en Bologna, te zamen met 61 gemeenten.

Het land is in het noordelijk gedeelte vlak en zeer vruchtbaar en wordt in het zuidelijk deel ingenomen door de noordelijke uitlopers van de Etrurische Apennijnen met de berg Corno delle Scale (1945 m). De voornaamste rivier is er de Reno, die zich vroeger met de Po verenigde, nu echter bij Porto di Primaro in de Adriatische Zee uitmondt. De Reno neemt verscheiden kleine rivieren op, o.a. de Samoggia met de Lavino, de Setta, de Idice met de Savena, de Sillaro en de Santerno. De laagvlakte wordt bovendien doorsneden door talrijke kanalen. Men verbouwt er vnl. tarwe, maïs, haver, aardappelen, hennep en peulvruchten. Ook kweekt men er veel ooft en druiven.

De bodem bevat marmer, gips, leem, koper en steenkolen. Beroemd zijn de Bolognese hondjes. Verder wordt er zijde, krijt (gesso di Bologna) en Bononische steen (pietra di Monte Paderno) uitgevoerd. De bewoners houden zich bezig met landbouw, vee- en bijenteelt, riviervisserij, zijde- en linnenweverij. De provincie wordt van het N.W. naar het Z.O. doorsneden door de Via Emilia en door de spoorlijn Piacenza-Rimini; de gelijknamige hoofdstad is een belangrijk spoorwegcentrum.

< >