Duits dichter (Peine 22 Apr. 1819 - Wiesbaden 18 Apr. 1892) was, na in de letteren te hebben gestudeerd, gouverneur bij families in Rusland, Perzië en Armenië. In Tiflis werd hij leerling van de Oriëntalist Mirza Schaffy.
Sinds 1854 was hij professor voor Slavische filologie in München, van 1866-’69 intendant van het theater te Meiningen. Hij vertaalde uitstekend uit de Slavische en Oosterse talen. De beroemde Lieder des Mirza Schaffy (1851) zijn van hem zelf, hij schreef ze aan zijn leermeester toe om deze te eren. Na het verschijnen van zijn Gesammelte Schriften (12 dln, 1865-’69) vertaalde hij nog een aantal werken van Shakespeare (9 dln, I866-’72).Lit.: L. Frànkel, F. B. in Allg. Dtsche Biogr., dl 47 (1903); G. Schenck, Fr. v. B. Ein Dichterleben in seinen Briefen (Berlin 1893).
