Zuidnederlands bouwmeester, ingenieur, schilder en tekenaar, vooral van ornament (Poperingen 1496 - Brugge 4 Mrt 1561), werd van eenvoudig metselaar in 1518 „vrijmeester” van het Brugse Sint Lucasgilde; zijn naam als „vijnder” vindt men daar herhaaldelijk geregistreerd (1530, 1537, 1566). Van zijn hand zijn o.a. de Zuilenhal in rijke laat-Gothische stijl voor het Vrije te Brugge (1538; in 1722 gesloopt) en de één jaar later door Guy de Beaugrand uitgevoerde schepenzaal aldaar.
Hij ontwierp de graftombe voor Maria van Oostenrijk en glas voor het Annonciaden-klooster bij Brugge. Zijn plannen voor uitbreiding der Brugse haven werden niet uitgevoerd. Van zijn schilderijen, in wat houterige plastiek uitgevoerd, zijn te vermelden: Marteldood der H.H. Cosmas en Damianus (triptiek; Brugge, St Jacob. 1523), Lucas als schilder der Madonna (Brugge), Madonna met Kind (1545; Brugge), Marteling van vrouwelijke heilige (1548; Amsterdam, privaatbezit). Verder houtsneden, ontwerpen voor tapijten enz. Een van zijn dochters huwde met de schilder Pieter Pourbus.Lit.: Pierre Baulier, L. Bl. (Bruxelles 1910, met vrij uitvoer. bibliogr.); Marcel Lauront, L’architecture et la sculpture en Belgique (Paris-Bruxelles 1928), 36 vlg.