Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Bliscappen van onser vrouwen

betekenis & definitie

ter herinnering aan het miraculeuze overbrengen, in het jaar 1348, van een wonderdadig Mariabeeld uit een Antwerpse kapel naar de Zavelkerk te Brussel, werd op de Grote Markt dezer stad (zover bekend van 1448 tot 1566) geregeld een cyclus van zeven, aan even zoveel gebeurtenissen uit het leven der Moedermaagd gewijde, mysteriespelen opgevoerd (één per jaar), aanvankelijk door de Gezellen van de Grote Gulde en later, o.m. in 1559 en 1566, door spelers uit de verschillende rederijkerskamers van Brussel, zoals bijv. Dat Corenbloemken (Franchoys van Ballaer).

Alleen de eerste en de zevende Bliscap zijn in de loop der 19de eeuw weergevonden. De eerste, die het mensdom in zijn verhouding tot de Almacht gedurende een tijdperk van 6000 jaren, eindigend met de boodschap aan Maria, uitbeeldt, bevat aangrijpende momenten en is in hoge mate indrukwekkend; de zevende, die zich over een 20-tal jaren uitstrekt en de dood en de hemelvaart der Moeder Gods tot onderwerp heeft, is lichter van toon en niet zonder comische inslag (eerder een gedramatiseerde legende) en staat dichter bij het moderne toneel. Beide stukken, die in het Brabants zijn geschreven (het is onbekend door wie), gaan blijkbaar op geen enkel voorbeeld terug en berusten op de evangeliën en apocriefe verhalen. Zij zijn op gelijktijdige primitieven niet zonder invloed geweest en worden in de geschiedenis der wereldletterkunde met ere vertaald.

Blijkens stedelijke rekeningen zijn van 1393 af in verschillende Vlaamse en Brabantse steden bliscappen opgevoerd, doch nadere gegevens daaromtrent ontbreken.

DR W. VAN EEGHEM

Bibl.: Uitg. der eerste, door W. de Vreese (’s-Gravenhage 1931); der zevende, door P. Leendertz Jr, Middelnederlandsche Dramatische Poëzie (Leiden 1907) en door W. Smulders Pz, (’s-Hertogenbosch 1913); der 1ste en 7de (in nieuwe spelling) door dr H. Endepols, Vijf geestelijke toneelspelen der middeleeuwen (Brussel 1940).

Lit.: L. van Puyvelde, Schilderkunsten Tooneelvoorstellingen op het einde der Middeleeuwen (Gent 1912), 184 vlgg.; Idem, Het ontstaan van het moderne tooneel in de oude Nederlanden, in Versl. en Meded. der Kon.-VI. Ac. (Gent 1922), 947 vlgg.; Gedenkboek v. h. Nationaal Mariacongres 6, 7, 8 Aug. 1932 (’s-Hertogenbosch 1932); J. v. Mierlo S.J., De vroegste vertooningen van de Zeven Bliscappen van Maria, in Versl. en Meded. der Kon. VI. Ac. (Gent 1942), alwaar de tussen 1931-1942 verschenen lit. over het onderwerp wordt besproken.

< >