tweede echtgenote van Willem Bilderdijk (’s-Gravenhage 3 Juli 1776 - Haarlem 16 Apr. 1830), woonde enige tijd te Delft en vertrok toen met haar vader, de kunstschilder Schweickhardt, naar Londen (1787), waar laatstgenoemde 8 Juli 1797 overleed. Reeds vóór de tijd van haar kennismaking met Bilderdijk had zij het Engelse treurspel Fatal Love geschreven (later in het Nederlands Elfriede geheten).
Na haar huwelijk legde zij zich met ijver toe op de Nederlandse dichtkunst, en vele verzen, in de door haar man uitgegeven Poëzy met de letters C.W.S. of K.W.B. ondertekend, zijn van haar afkomstig.
Nog vóór de dood van haar vader volgde zij haar echtgenoot naar Brunswijk. Niet alleen muntte zij uit door uitgebreide taalkennis en wetenschappelijke beschaving, maar ook door een grote bedrevenheid in de toon- en schilderkunst en in allerlei vrouwelijke handwerken.
Veelal vinden wij haar gedichten met die van haar echtgenoot in dezelfde bundels verenigd. In 1818 verschenen van haar hand twee treurspelen: Ramiro en Dargo. In 1820 gaf zij een afzonderlijke dichtbundel uit, door Gedichten en Nieuwe gedichten gevolgd, alsmede door het bundeltje Ter gedachtenis van Willem Bilderdijk.
De gezamenlijke Dichtwerken van Vrouwe K. W. Bilderdijk zijn in 3 dln aan de volledige uitgave van Bilderdijk’s Werken toegevoegd (Haarlem 1859).