staat aan het hoofd van de Vaticaanse Bibliotheek, die, na de bijna volkomen vernieling in 1303, naar Perugia, Assisi en Avignon verhuisde en die een van de beroemdste merkwaardigheden is van het moderne Vaticaan. Einde 8ste eeuw bestond het ambt reeds, maar de bibliothecaris, toen genoemd Bibliothecarius S.
Sedis Apostolicae, was tevens kanselier of hoofd van de pauselijke kanselarij. Meestal was hij een bisschop uit de omgeving van Rome en sedert paus Gelasius II (1118-1119) gewoonlijk een kardinaal. Sedert paus Lucius II, in 1144, komt de titel niet meer voor en wordt alleen de kanselier vermeld. Na herstel van de administratie der Bibliotheek door paus Sixtus IV, in 1475, werd de leiding van deze opgedragen aan de kardinaal-camerlengo. Eerst Pius X (1905-1914) stelde als protector aan het hoofd van de bibliotheek een kardinaal-bibliothecaris van de H. Roomse Kerk.PROF. DR MAG. W. ONCLIN