(Carl Ernst), Nederlands geoloog van Duitse afkomst (Hamburg 9 Apr. 1851 - 28 Nov. 1927), uit een familie van walvisvaarders, studeerde te Leipzig, waar hij in 1874 in de natuurfilosofie promoveerde op proefschrift Die Pseudomorphosen des Cordierits, werd assistent aan het Mineralogisch Instituut aldaar bij prof. Ferd.
Zirkel en was 1879-1921 hoogleraar te Utrecht in de mineralogie, geologie, kristallografie en palaeontologie. Aanvankelijk bestudeerde hij de mineralogie en petrografie, later de geologie, in het bijzonder die van vm. Ned.-Indië. Hij ondernam twee wetenschappelijke reizen naar dit land: de eerste (met het echtpaar Weber-van Bosse) naar Java, Celebes, Flores, Timor enz. (1888/’89), de tweede naar Nieuw-Guinea (1902/’03). In 1905 werd hij lid van de Akademie van Wetenschappen. Naar hem werd door H.
A. Lorentz in 1907 een berggroep ten Z. van het Sneeuwgebergte op Nieuw-Guinea het Wichmann-gebergte genoemd.Bibl.: (met K. Martin) Beitr. z. Geologie Ost-Asiens und Australiens, 10 st. (Leiden 1881-1923, Samml. d. Geol. Reichsmus. in Leiden, 1); Dirck Gerritsz., ein Beitr. zur Entdeckungsgeschichte des 16. u. 17. Jh. (Groningen 1899); Die Erdbeben des Ind.
Archipels, 2 st. (Amsterdam 1918—22, Verh. d. Kon. Ak. v. Wet. XX, 4 en XXII, 5); Die Vulkane der Sangi-Inseln (Amsterdam 1921, id. XXII, 1); Geol.
Ergebnisse der Siboga-Expedition (Leiden 1925, Siboga-Expeditie, 66). Red. v.: Nova Guinea, résultats de l’expéd. scient. néerlandaise k la Nouv.-Guinée en 1903, dl I-VI,. 1/2 (Leiden 1906-’17), waarvan hij bew. dl I/II: Entdeckungsgesch. v. Neu-Guinea (1909-’12) en dl IV: Bericht über eine im Jahre 1903 ausgeführte Reise nach Neu-Guinea (1917).
Lit.: J. Lorié, Levensschets van Dr C. E. A. W. (Amsterdam 1919); Tijdschrift v. h. Aardr. Gen., II, 45 (1928), blz. 153/155.