Zwitsers botanicus (Parijs 27 Oct. 1806 - Genève 4 Apr. 1893), werd in 1835 benoemd, als opvolger van zijn vader, Augustin Pyrame, tot hoogleraar te Genève, maar bedankte als zodanig uit politieke overwegingen in 1850. Hij breidde de belangrijke botanische verzamelingen van zijn vader nog uit en voltooide diens Prodromus en Monographiae phanerogamarum (9 dln, 1878 vlg.).
In zijn Géographie botanique raisonnée (1855) werden voor het eerst de geologische oorzaken van de tegenwoordige plantenverspreiding op haar volle waarde geschat. Zijn opvattingen over de plantensystematiek, neergelegd in Lois de la nomenclature botanique (1867), werden door het internationale botanische congres te Parijs (1867) als algemeen geldig aangenomen.Bibl.: Histoire des sciences et des savants depuis deux siècles (1873, 2de dr. 1885); Origines des Plantes cultivées (1855, 2de dr. 1883); Suite aux Prodrome, 5 dln.
Lit.: M. Micheli, Alph. de C. et son œuvre scientifique (Genève 1893).