Vlaams schrijver (Hasselt 19 Mei 1874 - Ekeren 18 Juni 1925), was een Belgisch-Limburgs regionalistisch prozaïst, die veelal in het spoor van Stijn Streuvels werkte. Hij: studeerde aan het St Jozefcollege te Hasselt en was; er de ziel van Limburgse studentengenootschappen als „De Vlaamsche Bloemengaard” en „De Jonge Klauwaerts”.
Na in de belastingen werkzaam te zijn geweest kwam hij in de rijkstoldienst terecht, en het is als tolbeambte dat hij, vooral in de omstreken van Lanaken (Limburg), in de gelegenheid werd gesteld kennis te maken met de zeden en gewoonten van de toen nog echt primitieve Limburgse mensen, van de bezembinder op de heide tot de veesmokkelaar aan de grens. In zijn vrije tijd wist hij dan, met een natuurgetrouwe en zelfs krachtige pen — niet voor niets wordt hij soms nog de Limburgse Streuvels genoemd —leven en natuur op het Limburgse platteland, vóór de industrialisatie aldaar, uit te beelden. Dit deed hij in een reeks verhalen en uitgebreider novellen waarvan Heikleuters (1906) en Op de Vlakte (1910) wel een bijzondere vermelding verdienen.DR M. RUTTEN
Bibl.: Verzameld Werk in de reeks „Volksbibliotheek” (Turnhout 1934-35), nrs 10-14, waarin Heikleuters I & II (met levensschets door J. Geurts Pr.), Heksendans (met inl. door A. Van Cauwelaert), Op de Vlakte (met inl. door M. Gijsen), Geert de Roerdomp, Broeder Bertus (met inl. door J. Grietens). - Verzameld Werk, 2 dln, waarin Heikleuters, Op de Vlakte, Heksendans, Geert de Roerdomp, Broeder Bertus, De Turfboer, De Witte Vrouw (met inl. door J. Droogmans en levensschets door A. Theatre, Antwerpen 1950).