Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Aleksandra Michajlowna KOLLONTAJ

betekenis & definitie

geh. Domontowitsj, Russisch politica, schrijfster en diplomate (St Petersburg 19 Mrt 1872), studeerde in Zürich, sloot zich aan bij de Russische Soc.-Dem.

Arbeiderspartij, later bij de bolsjewistische vleugel daarvan. Zij vertegenwoordigde de R.S.D.A.P. op socialistische congressen te Stuttgart (1907), Kopenhagen (1910) en Bazel (1912) en nam deel aan de socialistische vrouwenbeweging. Van 1908-1917 emigrante, gebruikte zij haar groot oratorisch en polyglottisch talent in West-Europa en Amerika als socialistisch, later bolsjewistisch propagandiste. In 1917 werd zij lid van het Uitvoerend Comité der Petrogradse Sovjet, het Centraal Comité der bolsjewistische partij, de Raad van Volkscommissarissen en het Centraal Uitvoerend Comité, het hoogste regeringsorgaan. Van 1921-1926 was zij een der leidende figuren der zgn. arbeidersoppositie, een stroming in de Communistische partij, die een grotere medezeggenschap der arbeiders, speciaal van de vakbonden, in het economische en politieke leven voorstond. In de discussies der jaren 20 over sexuele problemen propageerde zij een „kameraadschapsliefde” zonder huwelijk. Haar belletristisch werk, dat ook in Nederland grote bekendheid verwierf, houdt zich vooral bezig met de sexuele moraal. In 1923 werd zij gezante in Oslo, in 1926 in Mexico, in 1927 weer in Oslo, van 1930-’42 gezante en van 1942-’45 ambassadrice in Stockholm, waar zij in Wereldoorlog II de onderhandelingen voerde, die tot de wapenstilstand met Finland leidden. Van 1935-1938 was zij lid van de Sovjet-delegatie op de Assemblée van de Volkenbond. Sinds 1945 is Kollontaj raad bij het ministerie van Buitenlandse Zaken der U.S.S.R.Bibl.: (Russisch) De toestand der arbeidersklasse in Finland (1903); Klassenstrijd (1906): De sociale grondslagen van het vrouwenvraagstuk (1908); Maatschappij en moederschap (1915, Duitse vert. 1915); Wie heeft belang bij de oorlog? (1916, Eng., Fr. en D. vert.); De nieuwe moraal en de arbeidersklasse (1918); Het gezin en de communistische staat (1922); De liefde der werkbijen (1923, D. vert. Wege der Liebe 1925); Wasilisa Malygina (1927, ook verschenen als: Swobodnaja Ljoebow, Ned. vert. De mankameraad 1928). Autobiografie in: E. Kern, Führende Frauen I (1929).

Lit.: Proletarskaja rewoljoetsija, nr 3, 1921; Isabel de Palencia, A. K. (New York 1947).

< >