graaf, Pools schrijver (Surochow, Galicië, 20 Juli 1793 - Lwow 15 Juli 1876), is ongetwijfeld de grootste blijspeldichter in de Poolse literatuur. De benaming „Poolse Molière”, die zijn landgenoten hem gaven, berust op een misverstand voor zover zij bedoelt beide auteurs met elkaar te vergelijken op het stuk van de kunst.
Fredro is veeleer een dilettant van groot formaat. Het dertigtal blijspelen, die hij geschreven heeft, vallen in twee perioden van zijn leven, nl. van 1817-1835 en van 1854-1868, en zijn eerder te vergelijken met het werk van Goldoni, dat hem ten anderen dikwijls geïnspireerd heeft. Zijn intriges zijn slordig gebouwd, zijn karakters veeleer geschetst dan uitgediept, doch hij bezat een stralend humeur, een scherpe zin voor de werkelijkheid, een fel temperament, en hij muntte uit in het verzinnen van grappige situaties. Zijn taal is kleurrijk, levendig en aantrekkelijk, ofschoon ontsierd door talrijke Gallicismen.
Onder zijn blijspelen, die nog in groten getale op het repertoire staan, dienen vooral vermeld te worden Pan Jowialski (Mijnheer Joviaal, 1832) en Zemsta (De wraak, 1834); laatstgenoemd stuk, dat enigszins verschilt van zijn ander werk, is een van de meesterwerken van de typisch Poolse stroming, die streefde naar het uitbeelden van het dagelijks leven en van de types van het „sarmatisch” verleden. Daarentegen is Sluby panienskie (Eden van jonge meisjes, 1834), waar de Polen veel waarde aan hechten, een middelmatig en conventioneel stuk. Over zijn jeugd, die hij doorbracht in de legers van Napoleon, liet Fredro smeuige mémoires na onder de de titel Trzy po trzy (def. ui tg. 1918).PROF. DR C. BACKVIS
Bibl.: Wybór poezji (Warschau 1918, bloemlezing uit de gedichten); Komedje, uitg. d. E. Kucharski (6 dln, Lwow 19261927); Nieznamy zbior poezji (Krakóu 1929, verzameling onbekende gedichten).
Lit.: Chranowski, O komedjach A. Fredry (Kraków 1917); Kucharski, F. a komedja obca (Kraków 1921); Folkierski, Molière en Pologne, in Revue de Litt. comparée (1921); W. Borowy, Ze studjów nad F. (Kraków 1921, studies over F.); W. Folkierski, F. a Francja (Kraków 1925); E.
Kucharski, A. F zyciorys literacki (Lwow, 1926, lit. biografie).