Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Zizyphus

betekenis & definitie

Zizyphus Muell. et Gaertn. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Rhamneën. Het omvat heesters of kleine hoornen, die in warme gewesten te huis behoren en zich onderscheiden door roedevormige twijgen, afwisselende bladeren, vaak doornige steunbladen, in bijschermen geplaatste bloemen en sappige, wel eens eetbare steenvruchten met eene 2tot 3-hokkige steenkern. Z. vulgaris Lam. levert de jujubes (zie aldaar). Deze is een heester of kleine boom met in 2 rijen gerangschikte, kort gesteelde, eironde of langwerpige, fijn gezaagde bladeren, paarsgewijs geplaatste doornen, van welke de een regt en de ander achterwaarts gebogen is, zeer kort gesteelde, in kleine, hoekstandige trossen vereenigde, gele bloemen en donkerroode, slijmige, zeer zoete steenvruchten.

Deze plant werd door de Romeinen ten tijde van Augustus uit Syrië naar Italië overgebragt, en vanhier is zij over geheel het zuiden van Europa tot aan den voet der Alpen verspreid. De vruchten, zoo groot als olijven of als pruimen, worden als ooft genuttigd. Z. lotus Lam. is een heester ter hoogte van omstreeks l1/2 Ned. el en groeit aan de kust van NoordAfrika en in het zuiden van Europa. Deze plant onderscheidt zich door bleeke bladeren, kleine, witte bloemen en eenigzins roode vruchten, welke echter niet zoo groot, niet zoo zoet en niet zoo smakelijk zijn als die der eerstvermelde soort. Volgens het algemeen gevoelen is zij de lotusboom der Ouden, wiens vruchten volgens Homerus en Hesíodus het voornaamste voedsel der Lothophagen vormden.

Volgens Homerus (Odyssee IX) was deze vrucht zoo heerlijk van smaak, dat de vreemdelingen daardoor genezen werden van het heimwee. Ook thans nog eten de kustbewoners aan de Kleine Syrte deze vrucht, voeden daarmede hun vee en bereiden daarvan een drank. Z. spina Christi Willd. is een heester of kleine boom in Palaestina, Egypte en Berberije met vruchten ter grootte van eene kleine walnoot, die eene zamentrekkende werking hebben en in rijpen toestand met graagte worden genuttigd. Men zegt, dat de doornenkroon van Christus van takken van dezen boom gevlochten werd. Z. jujuba Lam., de echte jujubenboom, groeit tot eene aanzienlijke hoogte in Oost-Indië, heeft zijdeachtige bladeren, witte bloemen en gele vruchten ter grootte van duiveneieren, welke naar appels smaken en ingelegd worden.

< >