Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Ziska von Trocnow

betekenis & definitie

Ziska von Trocnow (Johann), veldheer der Hussieten, geboren in 1360 te Trocnow in het arrondissement Budweis uit een adellijk geslacht, verloor als knaap het linker oog en bragt zijne jongelingsjaren door als edelknaap aan het Hof van koning Wenzel, maar voegde zich in 1400 bij de bende, die uit Bohemen en Hongarije de ridders der Duitsche Orde te hulp snelde tegen de Polen en Lithauërs. Hij nam toen deel aan den slag bij Tannenberg (15 Julij 1410), — voorts aan de veldtogten der Hongaren tegen de Turken, streed daarop in de Engelsche gelederen tegen de Franschen, behaalde grooten roem in den slag bij Azincourt (1415) en schaarde zich, na zijn terugkeer in Bohemen, in 1419 aan de zijde der Hussieten. Hij herschiep de ordelooze benden van deze in geoefend voetvolk, dat zich door wagenburgen wist te beveiligen, stichtte in 1421 de vesting Tabor, dreef den 14den Julij het Duitsche kruisleger voor Praag terug naar den berg, welke sedert dien tijd den naam van Ziska-berg draagt, en behaalde eene glansrijke overwinning op Siegmund (Januarij 1422) in den slag bij Deutsch-Brod. Aan het hoofd der Taborieten streed hij vervolgens tegen de gematigde Calixtijnen en verwoestte de bezittingen van deze te vuur en te zwaard.

Hoewel hij bij de belegering van het kasteel Raby in 1421 door een pijlschot ook zijn ander oog verloren had, bestuurde hij volgens de beschrijving, die men hem gaf van het terrein, de veldslagen en behaalde met zijn „onoverwinnelijk broederlegioen” gewoonlijk de zegepraal. Hij overleed gedurende de belegering van Przibislaw aan de pest op den llden October 1424. Zijn stoffelijk overschot werd in de St. Pieters- en Pauluserk te Tschaslau bijgezet en zijn lievelingswapen, een ijzeren strijdkolf, boven zijn graf opgehangen. Het grafmonument werd in 1623 op bevel des Keizers gesloopt en het gebeente van Ziska verwijderd. Ziska was een uitstekend veldheer met een schranderen blik, eene ongemeene tegenwoordigheid van geest en eene onwrikbare volharding, maar tevens woest en wreed in het bestrijden van de vijanden van zijn volk en van zijn geloof. Zijne geschiedenis is dichterlijk behandeld door Alfred Meiszner.

< >