Zia (Zea of Kéa, het oude Keos), een eiland in de Aegésche Zee, niet ver van Attica gelegen en tot den Griekschen nomos der Cycladen behoorend, heeft eene elliptische gedaante en telt op 31/3de □ geogr. mijl omstreeks 9000 inwoners. De bodem verheft er zich in den Eliasberg tot eene hoogte van 568 Ned. el. Het is een van de vruchtbaarste eilanden uit de groep der Cycladen, heeft vele bronnen en beken, is met eikenboomen begroeid en levert vooral zuidvruchten, uitmuntenden wijn, honig, vijgen, galnoten en zijde. Land- en wijnbouw zijn er de belangrijkste bronnen van bestaan.
De evenzoo genoemde hoofdstad, op de plaats der aloude stad Julis gesticht, waarvan men nog een reusachtigen, uit de rots gehouwen leeuw en andere overblijfselen aanschouwt, ligt nagenoeg in het midden van het eiland aan den voet van den Eliasberg, heeft naauwe, steile straten, twee Grieksche scholen, een aanzienlijken wijn- en graanhandel en omstreeks 4000 inwoners. Ten noordwesten van deze stad vindt men de beste haven van het eiland. — Dit laatste droeg in de dagen der Oudheid den naam van Hydrussa, doch later dien van Keos. Men meent, dat het in overouden tijd vereenigd is geweest met het verder noordwaarts gelegen Euboea, maar door watervloeden daarvan losgerukt. Het behoorde in de middeneeuwen tot het hertogdom Naxia. Toen de Turken in 1566 dat hertogdom veroverden, viel ook Zia in hunne handen en bleef in hun bezit tot aan de stichting van het nieuwe koningrijk Griekenland. Men vermeldt, dat de beroemde Grieksche geneesheer Hippócrates, alsmede de dichters Simónides en Bacchylides aldaar geboren zijn.