Worstvergif is eene weinig bekende zelfstandigheid, die zich in bedorven worst ontwikkelt. Sedert den aanvang dezer eeuw heeft men onderscheidene gevallen van vergiftiging waargenomen, ontstaan door het nuttigen van bloed- en leverworst. De daarbij opgemerkte verschijnselen waren maagpijn, braking, verwijding der pupil, verandering van de stem enz., meermalen met doodelijken afloop. Zulke gevallen, waartegen nog geen afdoend geneesmiddel bekend is, kwamen inzonderheid voor in het zuidwesten van Duitschland, bepaaldelijk in Zwaben en het meest in April, alzoo nadat men de worsten lang bewaard had.
De oorzaak van de vergiftige eigenschap dier worsten heeft men in verschillende omstandigheden gezocht. Het vergif schijnt geene giststof te wezen, daar een aftreksel uit de vergiftige worsten, door middel van kokenden alkohol verkregen, en ook gekookte en gebradene worsten dezelfde verschijnselen van vergiftiging doen ontstaan. Het is opmerkelijk, dat niet alle bedorven worst vergiftige eigenschappen heeft, en dat deze geen invloed hebben op honden en katten. Waarschijnlijk moet men ze toeschrijven aan vergiftige alkaloïden, welke door eene eigenaardige omzetting der proteïneligchamen geboren worden. Dergelijke vergiftige eigenschappen ontdekt men ook wel bij kaas, visch en mossels.