Wauters (Emil), een verdienstelijk Belgisch schilder, geboren te Brussel in 1846, genoot gedurende vier jaar onderwijs van Portaels, begaf zich toen naar Parijs, vervolgens naar Italië en Duitschland, trok door zijn stuk: „De schoone Edith, het lijk van Harald vindend op het slagveld van Hastings” de aandacht tot zich van den directeur van Soust, en werd op aanbeveling van dezen door de regéring naar Suéz gezonden om er de opening van het Kanaal bij te wonen. Een groot aantal schetsen en genrestukken was de vrucht van deze reis. Zijne groote schilderij: „Maria van Bourgondië, om het leven smeekend van hare raadsheeren Hugonet en d’Himbercourt”, werd aangekocht voor het muséum te Brussel, en het volgende: „La folie de Sugo van der Goes” desgelijks, nadat het te Weenen en te Parijs was bekroond.
Hij zag zich daarop benoemd tot honorair lid van de Académie te Weenen. De stad Brussel belastte hem daarop met de taak, het raadhuis met historiestukken te versieren. Eén van deze: „Maria van Bourgondië, den eed afleggend op de privilegiën van de stad Brussel", vond in 1877 te Berlijn grooten bijval, en Wauters verwierf in 1878 de medaille d’honneur op de wereldtentoonstelling te Parijs.