Watervlooijen (De) behoren tot de orde der Taksprietigen (Cladocera) onder de Schaaldieren. Van hare tien pooten zijn de voorste 8 bladvormig en met lange wimpers bezet; deze dieren zijn in dunne, hoornachtige, aan de rugzijde geopende schalen besloten. De meest bekende van hen is de getakte watervloo (Daphnia Pulex L.), in onze stilstaande wateren te vinden.
Zij heeft een enkelvoudig oog op het midden van den kop, een vogelbekachtigen snuit met 4 sprieten, van welke de beide grootsten zich in twee takken verdeelen. De eijeren liggen op den rug van het wijfje onder de doorzigtige schaal; in den zomer worden zij uitgestooten, maar tegen den herfst groeit in de eijerenholte een doorschijnend orgaan, de zadel genaamd, hetwelk uit twee schalen bestaat, waarin zich wederom kleine schalen bevinden met eijeren, die den winter overblijven. In de lente zijn de watervlooijen rood van kleur, en hun groot aantal in slooten en poelen verandert het water schijnbaar in bloed.