Vrijheidsboom. Het gebruik, op openbare pleinen boomen te planten als zinnebeelden der vrijheid, is afkomstig van den NoordAmerikaanschen vrijheidsoorlog. Toen behandelden de burgers van Boston hunne staatkundige belangen onder zulk een vrijheidsboom, die, na de verovering der stad door den Engelschen generaal Gage, op last van dezen werd uitgeroeid.
Volgens de meedeeling van Gregoire plantte vervolgens ten tijde der Fransche Omwenteling Norbert Pressac, pastoor van St. Gaudens in het departement Vienne een meiboom ter eere der vrijheid. In Mei 1790 bij de instelling der nieuwe gemeentebesturen werd op elk dorpsplein een jonge eikenboom plegtig in den grond gezet tot eene blijvende gedachtenis aan de verworvene vrijheid, en men zegt, dat tot 1792 niet minder dan 60000 vrijheidsboomen verrezen zijn. Te Parijs plantten de Jacobijnen in 1790 den eersten vrijheidsboom (arbre de la liberté) in den grond, kroonden hem met eene vrijheidsmuts en dansten er om heen bij het zingen van revolutionaire liederen. Een besluit van de Nationale Conventie van 4 Pluviose II schreef zelfs voor, dat op de plaatsen, waar de vrijheidsboom gestorven was, vóór den lsten Germinal een nieuwe moest geplant worden, opdat het groene zinnebeeld der vrijheid nergens mogt ontbreken. Na dien tijd zou alzoo de vrijheidsboom niet meer, gelijk te voren de meiboom, uit een afgehouwen stam bestaan, maar als een levende boom blijven groepen. Niet weinig Franschen hebben gedurende het Schrikbewind, onder voorwendsel dat zij den vrijheidsboom hadden geschonden, het leven verloren. Na de Restauratie was wel is waar het bevel gegeven om alle vrijheidsboomen op te ruimen, maar men versierde niettemin nog in 1830 in de voorstad St. Antoine te Parijs een vrijheidsboom, aldaar tijdens de Groote Omwenteling geplant, met de driekleurige vlag. Ook in Duitschland, vooral in Rijn-Beijeren, werden in die dagen vrijheidsboomen geplant, maar zeer spoedig door de bijl der gendarmes geveld. Hetzelfde had in ons Vaderland plaats bij de stichting der Bataafsche Republiek, en sommige van die boomen bleven jarenlang groeijen als eene herinnering aan dien veelbewogen tijd. Ook bij de Februarij-omwenteling van 1848 verrezen hier en daar in Frankrijk vrijheidsboomen, maar zij werden reeds twee jaar later op last der regéring als hinderlijk voor het verkeer uit den weg geruimd. Hetzelfde lot ondervonden de vrijheidsboomen, in 1848 in Italië geplant. In Zwitserland verrees nog in Maart 1851een vrijheidsboom te St. Imer in het canton Bern.