Utenhove. Onder dezen naam vermelden wij:
Joannes Utenhove van Aardenburg, licentiaat en magister in de godgeleerdheid, Dominicaner monnik en overleden in een klooster te Brugge den lOden December 1296. Hij schreef: „Lectura super sententias”, — „Postilla super omnes libros Bibliae”, — en „Lectura super totam Bibliam”.
Johannes Utenhove, vicaris-generaal van de Orde der Predikheeren in Nederland en overleden te Gent in 1489, een voorlooper der Hervorming in ons Vaderland. Hij schreef: „Tractatus de Reformatione ad Caroiumducem Burgundiae”.
Jan Utenhove, geboren te Gent. Hij nam reeds vóór 1545 de vlugt naar Engeland, waar de uitgewekene Nederlanders onder Eduard VI bescherming vonden, zoodat zelfs de kerk der Augustijnen te Londen ter hunner beschikking werd gesteld. Onder de regéring van Maria echter (1553—1558), gehuwd met Philips II, moesten zij Engeland verlaten. Velen, onder welke ook Utenhove, begaven zich naar Emden. Onder Elizabeth keerde hij naar Engeland terug, waar de uitgewekenen hunne kerk herkregen, waarin Utenhove tot aan zijn dood in 1566 de betrekking van ouderling bekleedde. Hij schreef: „Simplex et fidelis narratio de instituta et demum dissipata Belgarurn aliorumque peregrinorum in Anglia ecclesia etc. (1566)”, — „Het Nieuwe Testament, dat is: Het Nieuwe Verbond onzes Heeren Jesu Christu. Na der Griekscher waerheyt in Nederlantsche sprake grondlick ende trouwliek overghezet (1566; 2de druk, 1569)”, — „Vijf en twintig psalmen en andere gesanghen enz. (1557)”, — „De psalmen Davids in Nederlandischer sangs-rijme enz. (1566)”, — „Forma et ratio ecclesiastici ministerii etc. (1550)”, — en „De origine et progressu ecclesiarum protestantium in Anglia earumque expulsione”.
Carolus Utenhove, een ijverig beoefenaar der oude talen, waarop hij zich eerst toelegde aan eene Duitsche hoogeschool en vervolgens te Padua. Na zijn terugkeer trad hij in het huwelijk, hield briefwisseling met Erasmus, moest vermoedelijk in Junij 1569 voor den Bloedraad verschijnen en werd vervolgens burgemeester van Gent.
Anthonis Utenhove, de telg van een adellijken stam te Gent, die er in het midden der 16de eeuw bloeide. Hij was een ijverig voorstander der Hervorming, ontvlugtte zijne geboortestad, om zich aan de woede van Alva te onttrekken, bevond zich bij den Briel op de vloot der Watergeuzen, doch vertrok vandaar naar het leger van den prins van Oranje of voegde zich bij anderen, die met Blommaert Oudenaarden veroverden. bij het terugtrekken van den Prins werd deze plaats door Alva heroverd en Utenhove gevangen genomen en veroordeeld om levend te worden verbrand. Met eene lange keten sloot men hem aan een paal en omringde hem met een geweldig vuur, zoodat op het laatst een medelijdend Spanjaard den hellebaard gebruikte om een einde te maken aan die vreeselijke marteling.
Carolus Utenhove, een zoon van den voor laatste. Hij werd geboren te Gent, studeerde te Parijs, legde zich toe op oude en nieuwe talen, bragt de laatste jaren van zijn leven te Keulen door en overleed aldaar den lsten Augustus 1600 op 64-jarigen leeftijd. Hij schreef: „Epigrammata, epitaphia, epithalamia Graeca et Latina”, — „Epitaphia in mortem Henrici II, Galliae regis (1560)”, — „Epistolarum centuria (1597)”, — „Mythologica Aesopica metro elegiaco (1607)”, — „Commentariolus seu libellus adsertatorius, quo principum duorum, Philippi II, Hisp. regis, et Mahometi III, Turcorum imperatoris vires, opes, provinciae etc. explicantur etc”, — „Kenia seu ad illustrium aliquot Europae hominum nomina allusionum liber primus”.
Jacob Maurits Carel, baron van Utenhove, geboren den 26sten Junij 1773. Hij studeerde te Utrecht in de letteren en tevens in de sterrekunde onder Rennert, en deze belastte hem met de zorg voor de sterrewacht. Met Vriespecker bepaalde hij o. a. de geographische breedte van Utrecht en deed belangrijke waarnemingen omtrent de eclipsen der satellieten van Jupiter. Voorts vervaardigde hij een meridiaan, die het verschil van den waren en middelbaren tijd aanwees. Ook was hij lid van het Koninklijk Nederlandsch Instituut en deelde aan dit ligchaam, alsmede aan Arago te Parijs zijne waarnemingen mede over den gang van den barometer en thermometer te Utrecht. Hij was ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en van de Provinciale Staten van Utrecht, alsook hoogheemraad van het Collegie der Eems, en overleed den lsten September 1837 op den huize Kermestein bij Lienden in Gelderland. Zijne weduwe schonk zijne uitgebreide en kostbare boekverzameling aan de Académische bibliotheek te Utrecht.