Tribus is in de eerste plaats de naam van de drie stammen van het oorspronkelijke (Patricische) Romeinsche volk, van die der Ramnes, Titres en Luceres, van welke de eerste uit het volk van Komulus, de tweede uit de vervolgens onder Komulus en Titus Tatius met dat volk vereenigde Sabijnen en de derde, naar men veelal meent, uit Etruscers bestond. Ieder van deze drie stammen had een hoofdman, tribunus genaamd en was verdeeld in 10 curiën, ieder met een curio aan het hoofd. Elke tribus had zijne eigenaardige offeranden en gewijde plegtigheden, die door de tribuni en curiones werden bestuurd.
Iets anders zijn de tribus, die volgens de overlevering door Servius Tullius werden ingesteld en het geheele volk, de Patriciërs en Plebejers, omvatten. Zij berustten op de verdeeling van het Romeinsche gebied in gewesten (regiones), zoodat zij, die een bepaald gewest bewoonden, tot dezelfde tribus behoorden. Men vermeldt, dat er aanvankelijk 30 zulke tribus zijn geweest, die evenwel na den oorlog tegen Porsenna tot 20 verminderden. Daarna ontstonden bij uitbreiding van het grondgebied gestadig nieuwe tribus, zoodat hun aantal in 241 na Chr. tot 35 geklommen was. Vier van deze droegen den naam van stedelijke tribus (tribus urbanae) en de overige dien van landelijke (tribus rusticae). Op den grondslag van deze ontstonden de comitia tributa (zie onder Home).