Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Tienden

betekenis & definitie

Tienden noemt men de opbrengst in natura, welke reeds bij de oude Israëlieten ten behoeve van den Levietischen priesterstam van land en vee geheven werd, omdat deze stam verstoken was van grondbezit. Later heeft de Christelijke geestelijkheid evenzeer de tiendheffing ingevoerd, eerst onder den dwang van kerkelijke, daarna ook van wereldlijke wetten. Intusschen bleven de leeken zich op vele plaatsen daartegen verzetten, zoodat er groote onlusten ontstonden en inzonderheid in Duitschland vele goederen tiendvrij werden verklaard.

Door vervreemding van land zijn vele kerkelijke tienden allengs het eigendom geworden van wereldlijke personen, die alzoo het regt verkregen, groote en smalle tiend van alle veldvruchten en krijtende tiend van alle voortbrengselen van het vee te innen. Sedert de Groote Omwenteling zijn in Frankrijk de tienden afgeschaft, en sedert, eenige jaren geleden, in ons Vaderland de afkoop van tienden bij de wet is geregeld, heeft de landbouw zich beijverd, dat bezwaar nagenoeg geheel en al op te ruimen.

< >