Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Thun (eigennaam)

betekenis & definitie

Thun of Thun und Hohenstein. Onder dezen naam vermelden wij:

Friedrich, graaf von Thun, een Oostenrijksch staatsman, geboren den 8sten Mei 1818 uit een rijksgrafelijk geslacht, hetwelk in Tyrol en Bohemen uitgestrekte goederen bezit. Hij koos de diplomatieke loopbaan, was bij het Congrès te Frankfort aan de Main (9 Mei 1850) Oostenrijksch gezant en vervolgens president van den Bondsdag, en verwisselde in November 1852 deze betrekking met die van buitengewoon gezant en gevolmagtigd minister aan het Pruissische Hof. Van 1854 tot 1863 was hij Oostenrijksch gezant te Petersburg, en is thans kamerheer en geheimraad te Weenen.

Leo, graaf van Thun, een Oostenrijksch staatsman en een broeder van den voorgaande. Hij werd geboren den 7den April 1811, bekleedde vóór de beweging van Maart 1848 de betrekking van secretaris bij de Hofkanselarij en maakte zich bekend door zijne geschriften: „Ueber der gegenwärtigen Stand der böhmischen Literatur (1842)” en „Die Stellung der Slowaken in Ungarn beleuchtet (1843)”. In 1848 was hij eenigen tijd gouverneur van Bohemen, en van 28 Julij 1849 tot Octoberm1860 zag hij zich belast met de portefeuille van Eeredienst en Onderwijs, maakte zich verdienstelijk door hervorming van het schoolwezen, stichtte de Keizerlijke Academie van Wetenschappen, die hem het eerelidmaatschap aanbood, en bevorderde het sluiten van het concordaat. Den 18den April 1861 werd hij lid voor levenslang van het Huis der Heeren, waar hij de belangen der clericalen en feudalen vertegenwoordigt. In dat jaar werd hij voorts benoemd tot afgevaardigde naar den Boheemschen Landdag en voegde zich hier bij de feudale partij, en in 1865-1866 was hij er rapporteur der meerderheid. Hij verzette zich zoowel tegen het vergelijk met Hongarije als tegen de huwelijks- en onderwijswet van 1868.

Guido, graaf von Thun, desgelijks een Oostenrijksch staatsman. Deze, geboren den 19den September 1823, werd in 1859 gevolmagtigde te ’s Gravenhage, in 1863 te Petersburg, in 1865-1866 gezant aan het Keizerlijk Hof te Mexico, in 1866-1867 bij de Hanse-steden, en in 1867-1870 vertegenwoordiger der grondbezitters in den Boheemschen Landdag en in het Huis van Afgevaardigden. Sedert December 1872 is hij lid van het Huis der Heeren.

< >