Terpentijn-olie, eene aethérische olie, bevindt zich in alle deelen van naaldboomen uit de geslachten Pinus, Picea, Abies en Larix en wordt door destillatie uit de terpentijn van deze hoornen gewonnen, hoewel zij naar gelang van haren oorsprong verschillende eigenschappen bezit. De ruwe olie bevat mierenzuur en hars en wordt door rectificatie over kalk gezuiverd. Zij is kleurloos, dunvloeibaar, riekt sterk, smaakt prikkelend, heeft een soortelijk gewigt van 0,860—0,890, lost op in 10 of 12 deelen alkohol van 90%, vermengt zich met aether, en kookt bij 152— 160° C. Duitsche, Fransche en Venetiaansche terpentijn-olie, afkomstig van Pinus silvestris, maritima en Larix polariséren naar de linker en Engelsche van Pinus australis naar de regter zijde. Zwavel, phosphorus en hars lossen er in op; zij absorbeert zuurstof, verandert deze gedeeltelijk in ozon en gaat onder vorming van mierenzuur allengs over in hars.
Terpentijn-olie is een mengsel van koolwaterstoffen (C10H16), bij welke door herhaalde destillatie, den invloed van zuren enz. het soortelijk gewigt, het kookpunt en het polarisatievermogen veranderen. Met water vormt terpentijn-olie hydraten. Zoo ontstaat terpine (terpentijnkamfer, C10H20O2 + H20), wanneer men terpentijn-olie met salpeterzuur en alkohol in de opene lucht laat trekken; zij vormt kleurlooze kristallen zonder reuk of smaak, lost op in kokend water, alkohol en aether, smelt bij eene temperatuur van nog geene 100° C. en sublimeert zonder zich te ontleden. Met droog chloorwaterstof vormt terpentijn-olie zoutzure terpentijn-olie (kunstkampfer, C10H17C1) in kleurlooze naalden, die naar kamfer rieken en smaken, in alkohol en aether oplossen en bij 115°C. smelten. Zij kookt bij 165° C. en geeft bij destillatie met kalk dadyl (C10H16).
Met chloor en broom vormt terpentijn-olie taaije, naar kamfer riekende zelfstandigheden. Door verdund salpeterzuur wordt zij geoxydeerd, maar rookend salpeterzuur doet haar ontbranden. Terpentijn-olie veroorzaakt op den duur op de huid pijn, roodheid, verzwering en blaasjes, en inwendig werkt zij bij aanmerkelijke hoeveelheid als vergif; ook het inademen van terpentijn-oliedamp is nadeelig. Men schrijft terpentijn-olie voor bij rheumatismus, zenuwijijn, longontsteking, galsteenenkoliek, wormen, blaaskatharr, typhus enz. en uitwendig als een prikkelend en versterkend middel. Voorts gebruikt men haar bij de bereiding van verwstoffen en lakken, tot het bleeken van ivoor en vroeger ook wel in lampen.