Teniers, onder dezen naam vermelden wij:
David Teniers, de Oude, een verdienstelijk schilder, geboren te Antwerpen in 1582. Omtrent zijne vorming is niet veel anders met zekerheid bekend dan dat hij zich naar Rome begaf en op reis derwaarts het atelier van Elsheimer bezocht. Na zijn terugkeer leverde hij stukken in zeer verschillende genres, namelijk bijbelsche en mythologische voorstellingen en landschappen, deze laatste gestoffeerd met tooneelen uit het Vlaamsche volksleven, binnenhuizen, herbergen en werkplaatsen van alchymisten. Hij verwierf daardoor een goeden naam. Zijn werk vormt den overgang tusschen de vroegere en latere genreschilders, en men vindt stukken van zijne hand te Dresden, Petersburg, Madrid enz.
David Teniers, de Jongere, een zoon van den voorgaande, maar veel meer beroemd dan zijn vader en als schilder en graveur een van de sieraden der Vlaamsche school. Men plaatst hem in rang onmiddellijk na Rubens en van Dijck. Hij werd geboren te Antwerpen den 15den December 1610, ontving onderwijs van zijn vader en oefende zich voorts onder de leiding van Rubens en Adriaan Brouwer. Hij werd opgenomen in het gild van St. Lucas te Antwerpen en bekleedde er in 1644—1645 de waardigheid van deken. In 1637 trad hij in het huwelijk met Anna eene dochter van den Fluweelen Breughel, zag zich door den aartshertog Leopold Willem tot Hofschilder benoemd en met eene gouden keten versierd, ontving van Christina van Zweden desgelijks eene gouden keten met een medaillon, en werd door koning Philips IV zoo hoog gewaardeerd, dat deze eene afzonderlijke gaanderij voor zijne stukken inrigtte, terwijl don Jan van Oostenrijk, door hem in de kunst onderwezen, vervolgens het portret des schilders vervaardigde. Voorts genoot hij de gunst van vele andere aanzienlijke mannen, die hem op zijn kasteel: „De drie Torens” te Perck tusschen Brussel en Vilvoorden bezochten.
Inmiddels leverde hij een groot aantal schilderijen en teekende meer dan 200 copieën naar stukken van de grootste meesters uit de verzameling van den Aartshertog. Die teekeningen werden door verschillende graveurs in koper gebragt en eerst afzonderlijk te Antwerpen door zijn broeder Abraham en in 1660 gezamenlijk met een Franschen en Spaanschen tekst te Brussel in het licht gegeven. Wegens zijne degelijke kennis van de Italiaansche kunst droeg de graaf de Fuensaldana hem den last op, naar Engeland te vertrekken en aldaar Italiaansche schilderijen te koopen. Voorts maakte hij zich verdienstelijk door de stichting te bevorderen der Académie van schilderkunst te Antwerpen, — een uitvloeisel van het gild van St. Lucas. Op zijn aandringen werd in Julij 1663 door den Koning octrooi verleend tot het stichten dier school, welke rijke vruchten gedragen heeft voor de Vlaamsche kunst. Nadat hij in 1656 zijne echtgenoote verloren had, hertrouwde hij met Isabella de Freu, eene dochter van den secretaris van den Raad van Brabant, en werd in 1680 in den adelstand opgenomen. Weinig kunstenaars hebben hem geëvenaard in het afbeelden van vrolijke dorpstafereelen; zijn coloriet is fijn en helder en zijn lichttoon prachtig. Hoewel hij schatten verdiende en vorstelijk leefde, werd hij later in een procés gewikkeld, dat hem in de noodzakelijkheid bragt, zelfs zijn buitenverblijf te verkoopen. Vermoedelijk overleed hij den 25sten April 1690. Bij de viering van het tweede eeuwfeest van de stichting der schilder-académie te Antwerpen werd een gedenkteeken onthuld ter zijner eere, en in 1815 is het vervaardigen van een standbeeld van Teniers, later te Antwerpen geplaatst, opgedragen aan den beeldhouwer Ducaju. Van de schilderijen van Teniers noemen wij: „Vier kaartspelende boeren”, — meer dan ééne „Dorpskermis”, — eene „Hoofdwacht met soldaten” — en een „Keuken”, allen in de verzameling van de Koningin van Engeland, — een „Boerenvrijaadje”, — en een „Geestenbezweerder” in die van sir Peel, — een „Alchymist” en nog zes andere in de Bridgewater Gallery, — „De zeven werken van Barmhartigheid” — „Le manchot” enz. in die van lord Asburton, — „De zeven werken van Barmhartigheid”, — „De verzoeking van den H. Antonius”, — eene „Wachtkamer” enz. in het Louvre te Parijs, — eene „Wachtkamer”, — twee stukken met boeren, — en eene „Verzoeking van den H. Antonius” in het Trippenhuis te Amsterdam”, — een „Alchymist”, — en eene „Keuken” in het muséum te ’s Gravenhage, — het „Ontzet van Valenciennes” in het muséum te Brussel, — den beroemden „Schuttersoptogt” in de Hermitage te Petersburg, — eene „Dorpskermis” te Perck, — eene prachtige „Jaarmarkt” te München, — niet minder dan 26 stukken, waaronder binnenhuizen, dorpskermissen, landschappen, herbergen, hekserijen enz., te Dresden, — onderscheidene te Weenen, — alsmede een viertal stukken te Berlijn. Zeer groot is het aantal prenten, naar stukken van Teniers geëtst, terwijl ook de schilder zelf etsen heeft nagelaten, waarna wij ten slotte nog vermelden, dat hij onderscheidene voortreffelijke leerlingen heeft gevormd, onder welke zich ook zijn oudste zoon bevond, die desgelijks den naam van David droeg.