Süsz

betekenis & definitie

Süsz (Eduard), een verdienstelijk aardkundige, geboren te Londen den 20sten Augustus 1831, studeerde te Praag en te Weenen, werd in 1852 assistent aan het keizerlijk muséum van mineralen te Weenen, in 1857 buitengewoon en in 1867 gewoon hoogleeraar aldaar, in 1860 correspondérend en in 1867 gewoon lid der Académie, en was van 1863—1873 lid van den gemeenteraad te Weenen en referent van de waterleidingscommissie. Hij werd voorts lid van den Landdag van Neder-Oostenrijk, zag zich in 1873 afgevaardigd naar den Rijksdag, en trad aldaar op als een schitterend redenaar der linker zijde tegen de Ultramontaansche partij. Hij schreef: „Böhmische Graptolithen (1852)”, — „Brachiopoden der kösseiner Schichten (1854)”, — „Brachiopoden der Halbstätter Schichten (1855)”, — „Der Boden der Stadt Wien (1862)”, — „üeber der Lösz (1866)”, — „Charakter der österreichischen Tertiärablagerungen (1866, 2 stukken)”, — „Aequivalente des Rothliegenden in den Alpen (1866)”, — „Lagerung des Steinsalzes von Wieliczka (1868)”, — „Die tertiären Landfaunen Mittelitaliens (1871)”, — „Bau der italienischen Halbinsel (1872)”, — „Erdbeben im südlichen Italien (1874)”, — „Der Vulkan Venda bei Padua (1875)”, — „Die entstehung der Alpen (1875)”, — en „Die Zukunft des Goldes (1877)”.