Straalsond (Stralsund), de hoofdstad van een evenzoo genoemd district in de Pruissische provincie Pommeren, tot 1876 tevens eene vesting, ligt aan de Strelasund, die het eiland Rügen scheidt van de vaste kust, alsmede aan den Vóór-Pommerschen en Berlijnschen Noorderspoorweg. De huizen hebben er eigenaardige, deftige gevels; er zijn twee openbare pleinen (Oude en Nieuwe Markt), 3 land- en 4 waterpoorten, 6 kerken (5 Protestantsche en 1 R. Katholieke), een oud stadhuis (met een muséum), een gymnasium, eene reaalschool van de eerste klasse, eene zeevaartschool, een instituut voor doofstommen, een krankzinnigengesticht (tevens een hospitaal), een stift voor adellijke dames, een schouwburg en een badhuis. Zij telt met het garnizoen bijna 28000 inwoners, onder welke zich 1000 R. Katholieken bevinden. Zij is de zetel van het districtsbestuur, van een paar regtbanken, van eene examencommissie voor stuurlieden en heeft een aanzienlijken handel.
Hare haven, door het eiland Danholm gedekt, wordt jaarlijks door 320—350 schepen bezocht. Zelve bezat zij in 1877 ruim 300 zeilschepen. De stad werd in 1209 door Jarimar I, vorst van Rügen gesticht, ontwikkelde zich voorspoedig, hoewel zij bij herhaling werd verwoest, en was weldra eene van de belangrijkste steden der Hansa. Schoon onderworpen aan de Hertogen van Pommeren, wist zij op den duur eene vrijheid te verwerven, welke van die der rijkssteden weinig verschilde. In 1429 sloegen de Denen het beleg vóór de stad, maar leden op het kleine, vóór de stad gelegen eiland Strela de nederlaag, zoodat dit laatste den naam ontving van Danholm.
In 1628 sloot Straalsond een verbond met Gustaaf Adolf van Zweden en werd door Wallenstein belegerd. Dit duurde van 23 Mei tot 4 Augustus, waarna Wallenstein met een verlies van 12000 man onverrigter zake moest aftrekken. Bij den Vrede van Munster (1648) werd Straalsond aan Zweden afgestaan. Wél moest zich de stad den 15den October 1678 na een hevig bombardement aan den Grooten Keurvorst overgeven, maar keerde reeds in 1679 door den Vrede van St. Germain tot Zweden terug. In den oorlog van 1715 werd zij door de vereenigde Pruissen, Saksers en Denen ingesloten, den 23sten December door de Zweden bij capitulatie ontruimd, maar in 1720 aan hen teruggegeven. In Julij 1807 kwamen de Franschen bij verdrag in het bezit der stad en sloopten de vestingwerken, en den 31sten Mei 1809 werd zij, daar zij in handen was van Schill, door de Denen, Nederlanders en Oldenburgers stormenderhand ingenomen. Door den Vrede van Kiel (14 Januarij 1814) viel de stad met geheel Zweedsch Pommeren ten deel aan Denemarken, en werd den 4den Junij 1816 aan Pruissen afgestaan.