Spinachtige dieren (Arachnoïdea) is de naam eener klasse van Gelede dieren (Articulata), welke zich van de andere 3 klassen (Schaaldieren, Duizendpooten en Insecten) onderscheidt door het gemis van sprieten. De kop dezer dieren is met de borst tot een kopborststuk vereenigd, voorzien van enkelvoudige oogen, die in aantal en plaatsing verschillen. Het getal pooten is bij volwassen dieren acht, en de vorm der klaauwtjes aan het laatste lid, vooral bij het spinnen, zeer merkwaardig. Het achterlijf is doorgaans grooter dan het kopborststuk, gewoonlijk met eene weeke huid bekleed en bij enkele familiën van spinwerktuigen voorzien.
De monddeelen dezer dieren zijn verschillend gevormd; bij de meer ontwikkelde soorten vindt men eerst 2 bovenkaken, ieder met een scherpen giftand gewapend, en een paar onderkaken, ieder van een voeler voorzien. Bij minder ontwikkelde geslachten ziet men dien vorm vervangen door een somtijds geleden en dan in- en uitschuifbaren zuiger, waarin 2 angels verborgen zijn, dienende om het deel, waaraan deze dieren willen zuigen, te verwonden. Ook de ademhaling is bij de spinachtige dieren zeer verschillend. De lucht stroomt bij allen in luchtgaten, maar wordt bij sommigen opgenomen in kieuwen of longen, bestaande uit zeer dunne, op elkander liggende blaadjes, en hij anderen door luchtbuizen door het geheele ligchaam geleid. Alleen bij de meest ontwikkelde vormen heeft men een hart.
De seksen zijn nagenoeg bij alle geslachten gescheiden. De vrouwelijke dieren leggen eijeren. Alle spinachtige dieren verwisselen gedurende hun leven eenige malen van huid. De meeste soorten leven op het land, doch enkele in het water, en bijna alle voeden zich met de sappen van andere dieren. Tot de spinachtige dieren rekent men de eigenlijke spinnen, de schorpioenen, de teken, de hooiwagens, de bastaardschorpioenen, de mijten, de waterspinnen en de mosbeertjes.
