Spielhagen (Friedrich), een uitstekend romanschrijver, geboren te Magdeburg den 24sten Februarij 1829, sleet zijne jeugd te Stralsund en gevoelde zich vooral te huis aan de Oostzeekust en op het eiland Rügen. Hij studeerde te Bonn, Berlijn en Greifswald, was eenigen tijd huisonderwijzer bij eene aanzienlijke familie en vertrok in 1856 naar Leipzig, om zich aldaar te vestigen als privaatdocent. Weldra echter bepaalde hij zich bij eene vrije beoefening der letteren, schreef critische essays, later in zijne „Gemischte Schriften” bijeengevoegd, benevens uitmuntende vertalingen van werken van Emerson, Roscoe, Michelet enz., en leverde voorts eene reeks van oorspronkelijke geschriften, zooals: de novelle „Clara Vere (1857; 5de druk 1872)”, — de bevallige idylle „Auf der Düne (1858; 5de druk 1872)”, — en zijn roman „Problematische Naturen (1860, 4 dln; 4de druk 1871)”, met het vervolg: „Durch Nacht zum Licht (1861, 4 dln)”.
In 1859 verhuisde hij van Leipzig naar Hannover, waar hij zich met de redactie van het feuilleton der „Zeitung für Norddeutschland” belastte, vestigde zich in 1862 te Berlijn, vanwaar hij reizen volbragt naar Zwitserland, Italië, Engeland, Parijs enz., redigeerde er korten tijd het „Deutsche Wochenschrift” en het „Sonntagsblatt” van Duncker, hield hier en daar voorlezingen, en schreef den roman: „Die von Hohenstein (1863, 4 dln; 4de druk 1877)”, gevolgd door de romans: „In Reih und Glied (1866, 5 dln; 4de druk (1876)”, — „Allzeit voran! (1872, 3 dln; 5de druk 1877)”,— „Hammer und Ambosz (1868, 5 dln; 6de druk 1877)”, — „Was die Schwalbe sang (1872, 2 dln; 3de druk 1872)”, — en „Sturmflut (1876, 3 dln; 2de druk 1877)”. Ook schreef hij voor het tooneel: „Hans und Grete (1876)”, — en „Liebe für Liebe (1875)”. Zijne romans werden onder den titel: „Gesammelte Werke” meer dan eens gezamenlijk uitgegeven.
