Onder dezen naam vermelden wij:
Jan Renier Snieders, een verdienstelijk Vlaamsch letterkundige, geboren te Bladel in Noord-Brabant den 22sten November 1812. Hij studeerde te Leuven in de genees-, heel- en verloskunde en promoveerde in 1838, waarna hij zich te Turnhout vestigde en de bevordering der Vlaamsche letterkunde zeer ter harte nam. Hij stichtte de maatschappij: „De Dageraad”, en schreef o. a.: „Het kind met den helm (1852)”, — „Dorpsverhalen (1854)”, — „De hut van Wartje Nulph (1854)”, — „Uit de kronyken van Turnhout (1855)”, — „De meesterknecht (1855)’,, — „Amanda (1855, 2 dln)”, — „Doctor Marcius (1858)”, — „De lelie van het gehucht (1860)”, — „Op de grenzen (1860)”, — „Brecht Bakels (1861)”, — „De gouden Willem (1866)”, — Het Paradijs (1866)”, — „Op de pijnbank (1867, 2 dln)”, — „Het wonder van St. Hubert (1869)”, — „Mentor (1870, 2 dln)”, — en „De geuzen van Kempen (1875, 2 dln)”.
August Snieders, een broeder van den voorgaande en desgelijks geboren te Bladel den 9den Mei 1824. Aanvankelijk legde hij zich toe op de boekdrukkunst, doch werd in 1845 medewerker aan het „Handelsblad van Antwerpen”, waarvan hij sedert jaren hoofdredacteur is. Hij schreef o. a.: „Mijne eerste zangen (1848)”, — „De arme schoolmeester (1851)”, — „De Landverrader, een verhaal met geschiedkundige herinneringen (1853)”,— „De Dorpspastoor, historische tafereelen uit den tijd der Fransche overheersching (1853)”, — „De Orgeldraaijer, een verhaal uit den jare 1817 (1854)”, — „De Gasthuisnon (1855)”,— „De Verstooteling, uit het hedendaagsche leven (1856)”, — „Het Vervallen Huis (1867)”, — „De Fortuinzoekers (1858)”, — „De Wolfjager (1860)”, — „Arme Julia (1861)”, — „Het Jan Klaassen spel, met levende beelden uit onzen tijd (1863)”, — „Verborgen geluk (1867)”, — „Gedenkboek van den oorlog (1870—1871)”, — „De Koningin van het voetlicht (1875)”, — „De Speelduivel (1877)”, — „Oranje in de Kempen (1876)”, — en „Antwerpen in brand, tafereelen uit den jare 1576 (1876)”.
