Serawak is de naam van een Rijk op de noordwestkust van Bornéo. Het was te voren onderworpen aan Broenai en grenst in het zuiden aan Sambas, in het oosten aan Broenai, en in het noorden en westen aan de Zee en is, met uitzondering van eenige bewoonde plekken, geheel met bosschen bedekt, waarin apen, herten en wilde zwijnen huisvesten. Het klimaat is er vochtig en zeer warm, en de bodem bestaat er uit zandsteen en graniet. Tot de uitvoer-artikelen behooren er antimonium en kamfer-olie.
Voorts heeft men er de aandacht gevestigd op de prachtige houtsoorten, die aldaar langs de oevers der rivieren groeijen. — De evenzoo genoemde stad, te voren Koetjing, telt 15000 inwoners. De inboorlingen des lands zijn Dajaks, die in 20 stammen zijn verdeeld en verschillende talen spreken, — voorts vindt men er Maleijers langs de kust. In 1841 ontving de Engelschman Brooke een gedeelte van Serawak van den Sultan van Broenai, en deze heeft dat gebied als onafhankelijk souverein met den titel van radja zoo goed bestuurd, dat de bevolkingen de handel er aanmerkelijk zijn toegenomen.
