Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Senaat

betekenis & definitie

Senaat, afgeleid van het Latijnsche woord senex, kan men het best vertolken door raad der ouden. De meestvermaarde senaat is die te Rome, welke bestaan heeft van den aanvang tot aan het einde van het Romeinsche rijk. In den beginne stond hij den Koning ter zijde en werden door dezen de leden gekozen, die echter later zelven zich aanvulden. Bij ontstentenis van een Koning (interregnum) had dit ligchaam het beheer der zaken in handen.

Ten tijde der Republiek bezat de Senaat het regt van voordragt van wetten en dat van bekrachtiging der door de volksvergadering vastgestelde. Oorspronkelijk bestond de Senaat enkel uit patriciërs, met den naam van „patres (vaders)” bestempeld, later ook uit plebéjers. In de eerste jaren der Republiek werden reeds onderscheidene personen aangewezen om den zwakken Senaat te versterken; zij droegen den naam van „conscripti (beschrevenen)”, zoodat al de leden: „patres et conscripti”, en vervolgens, toen het onderscheid tusschen die beiden verloren ging: „patres conscripti (beschrevene vaderen)” werden genoemd. De senatoren moesten in den beginne 46, later 30 en onder Augustus 25 jaar oud wezen. Zij droegen een gouden ring en eene tunica met een breeden purperen rand en voerden den titel van „amplissimi”.

De Senaat had niet zoozeer eene wetgevende als wel eene administratieve magt, doch zijne besluiten (senatusconsulta) werden als wetten beschouwd. Ook kon de Senaat in tijden van gevaar de Consuls met dictatoriaal gezag bekleeden, hetgeen geschiedde met de bekende formule: „Videant consules ne quid detrimenti capiat respublica”. Voorts had de Senaat ook eene regterlijke magt en was sedert Augustus belast met het onderzoek van staatkundige misdaden. Tot het nemen van een senaatsbesluit moest een zeker aantal leden tegenwoordig zijn (frequens senatus).

Eene dergelijke instelling had men in Sparta onder den naam van Gerousia en te Athene onder dien van Areópagus. Ook in onzen tijd heeft men regéringsligchamen, die den naam van Senaat dragen en overeenkomen met de Nederlandsche Eerste Kamer der Staten-Generaal. In Noord-Amerika bestaat volgens de constitutie van 1787 de wetgevende magt uit den Senaat en het Huis van Afgevaardigden, die te zamen het Congrès uitmaken. De Senaat wordt er gevormd door afgevaardigden van de Wetgevende magt van iederen Staat. In Frankrijk werd de Senaat ingesteld door Napoleon Bonaparte tegelijk met het consulaat, en dat ligchaam bestond toen uit 80 leden, terwijl ook de tegenwoordige Republiek een Senaat bezit, als tegenwigt van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Ook in België draagt een dergelijk ligchaam als onze Eerste Kamer den naam van Senaat; doch de Senaat in Rusland is onder voorzitterschap van den Czaar belast met de uitvoerende magt. Ook in sommige steden, alsmede bij de universiteiten, heeft men een besturend ligchaam, hetwelk den titel voert van Senaat.

< >