Sartorius von Waltershausen. Onder dezen naam vermelden wij:
Georg, vrijheer Sartorius von Waltershausen, een verdienstelijk historieschrijver. Hij werd geboren te Cassel den 25sten Augustus 1765 studeerde te Göttingen in de theologie, maar wijdde zich later aan de beoefening der geschiedenis. Hij zag zich geplaatst bij de bibliotheek te Göttingen en werd er in 1791 privaatdocent, in 1797 hoogleeraar. In 1814 bezocht hij op last van den hertog van Weimar het Congres te Weenen, maar keerde in het begin van 1815 terug om deel te nemen aan de vergadering der Hannoversche Standen. De Koning van Begeren benoemde hem tot vrijheer, en hij overleed den 21sten Augustus 1828. Van zijne geschriften vermelden wij: „Geschichte des hanseatischen Bundes (1802— 1808, 3 dln)”, — „Urkundliche Geschichte des Ursprungs der deutschen Hansa (1830, 2 dln)”, — „Versuch über die Regierung der Ostgothen während ihrer Herrschaft in Italien (1811)”, door het Fransche Instituut bekroond, — en „Von den Elementen des Nationalreichthums und der Staats wirtschaft nach Adam Smith (1806)”.
Wolfgang, vrijheer von Walthershausen, een verdienstelijk geoloog en een zoon van den voorgaande. Hij werd geboren te Göttingen den 17den December 1809 en volbragt groote reizen, bijv. naar Sicilië en in 1846 met Bunsen naar Ijsland. Nadat hij zich te Göttingen gevestigd had, schonk hij zijne mineralogische verzameling aan de universiteit en was er werkzaam als professor en directeur van het mineralogisch en paleontologisch kabinet. Hij overleed den 16den October 1876. Van zijne geschriften noemen wij: „Physischgeographische Skizze von Island (1847)”, — „Geologischer Atlas von Island (1853)”, — „Die submarinen Ausbrüche in der Tertiärformation des Val di Noto (1846)”, — „Atlas des Aetna (1848—1859)”, — „Die vulkanischen Gesteine in Sicilien und Island und ihre submarine Umbildung (1853)”, — „Untersuchungen über die Klimate der Gegenwart und Vorwelt (Haarlem, 1865)”, — en „Gauss zum Gedächtnis (1856 en 1477)”.