Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Salzburg

betekenis & definitie

Salzburg (Het hertogdom), een Oostenrijksch Kroonland, gevormd uit het voormalig aartsbisdom van dien naam, grenst aan Opper-Oostenrijk, Stiermarken, Carinthië, Tyrol en Beijeren en telt op ruim 130 ☐ geogr. mijl ongeveer 153000 inwoners van Duitschen oorsprong en bijna allen belijders der R. Katholieke godsdienst. Een klein gedeelte van den bodem behoort tot de Beijersche hoogvlakte en het overige tot de hooge bergstreek. Op de tertiaire heuvels volgt de gordel der noordelijke Kalk-Alpen met den Untersberg (1856 Ned. el hoog), den Steinernen Meer (2650 Ned. el hoog), den Ewigen Schneeberg (2939 Ned. el hoog), den Dachstein (ruim 3000 Ned. el hoog) enz. Verder naar het zuiden bereikt men den gordel van het overgangsgebergte en de gevaarten van den Hohen Tauern met den Dreiherrenspitze (3499 Ned. el hoog), den Groszvenediger (3673 Ned. el hoog), den Wiesbachhorn (3577 Ned. el hoog) enz., waarachter zich de dubbele bergketen van den Nieden Tauern verheft, waar de met gletschers bepantserde Hafnerspitz ter hoogte van 3093 Ned. el verrijst.

Ook op de berggevaarten van den Hohen Tauern vindt men gletschers, en deze beslaan er naar de zijde van Salzburg eene oppervlakte van omstreeks 6 ☐ geogr. mijl. Men heeft er voorts onderscheidene bergpassen, zooals den Lueg-pas aan de Salzach, bij den ingang van het Arlthal, den Lichtensteinklam en aan het einde van het dal van Gastein den Klamm-pas, enz. De voornaamste rivier is er de Salzach, waarin onderscheidene bergbeken, sommige met vermaarde watervallen , zich uitstorten. De Krimler watervallen zijn de aanzienlijkste van geheel Oostenrijk. De moerassen der Salzach in de Pinzgau zijn meerendeels drooggelegd. Bij den Lueg-pas baant de Salzach zich een weg door het gebergte; zij wordt bij Golling reeds voor vlotten gebruikt en draagt bij Hallein schepen. Het bovenste gedeelte van haar dal heet Pinzgau, het middenste Pongau en het onderste Salzachgau. Voorts stroomen in dit Hertogdom ook nog de Enns en de Mur, en van de meren noemen wij het Zellermeer, het Fuschelmeer, het Wallermeer en het Trummermeer.

Van de minerale bronnen is de warme bron van Gastein het meest vermaard. Het klimaat is er in overeenstemming met de bergachtige gesteldheid des lands, alzoo zeer afwisselend, en regen valt er tot een aanmerkelijk bedrag. De gemiddelde jaarlijksche warmtegraad is te Salzburg 8° C. en te Gastein 51/2;° C. De landbouw worstelt er te vergeefs tegen de ongunstige gesteldheid van den bodem; toch verbouwt men er haver en rogge, een weinig tarwe en klaver. Meer dan 36% van den grond is met bosch en 30% met bergweiden (Almen) bedekt, welke laatsten niet weinig bevorderlijk zijn voor de veeteelt en de melkerij. In 1869 had men er meer dan 167000 runderen.

Onder de voortbrengselen van den bodem bekleedt het zout de eerste plaats; wijders delft men er: goud, zilver, koper, ijzer, nikkel, arsenik, gips, turf en eene groote hoeveelheid marmer. De nijverheid is er nog weinig ontwikkeld, doch de handel wordt er door de Salzach en door spoorwegen ondersteund. Men heeft er 150 volksscholen, en het gewest is in 4 districten verdeeld. Het heeft eene provinciale vertegenwoordiging, welke uit 26 afgevaardigden bestaat.

De hoofdstad Salzburg, de zetel van het bestuur des lands en van een vorst-aartsbisschop, is schilderachtig gelegen in een eng dal (420 Ned. el boven de oppervlakte der zee) op de beide oevers der bruisende Salzach, die zich hier tusschen twee kalkheuvels voortspoedt en de Beijersche hoogvlakte bereikt. De stad ligt dus tegelijkertijd in het gebergte en in de vlakte, en in hare nabijheid verheffen zich de reuzengevaarten der Salzburger Alpen. De beide deelen der stad zijn door 4 ijzeren bruggen verbonden; zij is gedeeltelijk door muren en wallen omringd en heeft op den regter oever der rivier ééne voorstad en op den linker twee voorsteden. Eén der poorten is een tunnel, ter lengte van 134 Ned. el door een berg geboord. De stad is ver van regelmatig gebouwd; de straten zijn naauw, krom en donker, bepaaldelijk in het oudste gedeelte, maar de prachtige marmeren gebouwen bij den Untersberg, de talrijke fonteinen en gedenkteekenen geven haar een deftig voorkomen.

In den laatsten tijd zijn er de vestingwerken meerendeels uit den weg geruimd, terwijl aan weerszijden der Salzach sierlijke kaden zijn aangelegd. Tot de openbare pleinen behooren er: het Residentieplein met eene groote fontein van wit marmer en het Domplein met een beeld van Maria, — voorts: het Mozartplein met het standbeeld van Mozart (aldaar geboren in 1756) en het Kapittelplein. Van de 24 kerken der stad vermelden wij in de eerste plaats de groote, prachtige domkerk, in 1614—1660 door Santino Solari naar het modél der Pieterskerk te Rome gebouwd, met een fraaijen gevel van wit marmer en van binnen met kostbare schilderijen versierd. Met ver vandaar verheffen zich het klooster en de kerk van St. Pieter met een fraai hospitaal. Ook andere kerken zijn er allezins bezienswaardig. Van de overige gebouwen vermelden wij: de residentie met prachtige zalen en een keurig muséum van schilderijen, het kasteel Mirabel, te voren het verblijf van den aartsbisschop, doch sedert 1867 het eigendom der stad, de kavalleriekazerne, een in de rotsen uitgehouwen amphitheater, het stadhuis enz. Tot de inrigtingen van onderwijs behooren er: eene theologische faculteit (het overblijfsel der in 1623 gestichte, doch in 1810 opgehevene universiteit), eene verloskundige school, een gymnasium, eene reaalschool, eene kweekschool voor onderwijzers, een priesterseminarium, een collegium Borroméum, een collegium Mariano Rupertinum, eene handelsschool, eene nijverheidsschool, eene muziekschool, 2 opvoedingsgestichten van geestelijke zusters, eene boekerij met 62000 deelen, 4600 wiegedrukken en 1270 handschriften, eene boekerij van het stift van St. Pieter met 40000 deelen en 224 handschriften op pergament, het muséum CarolinoAugustéum, met verzamelingen van munten, oudheden, planten, dieren, enz. Ook zijn er onderscheidene genootschappen en instellingen van weldadigheid. Het aantal inwoners bedraagt er ruim 20000, en men heeft er daarenboven eene bezetting van 3400 man. De nijverheid is er vertegenwoordigd door 22 fabrieken, en de handel zeer aanzienlijk. Sedert 1875 is de spoorweg van Salzburg naar Hallein geopend. De bergachtige omstreken der stad zijn hoogst bevallig, en niet ver vandaar heeft men het keizerlijk kasteel Hellbrunn met een sierlijk park, fraaije waterwerken en een in de rotsen uitgehouwen schouwburg, alsmede een aantal andere merkwaardige kasteelen.

< >