Onder dezen naam vermelden wij:
Georg Philipp Rugendas, een beroemd schilder van veldslagen. Hij werd geboren den 17den November 1666 te Augsburg, ontving onderwijs van een graveur, maar verwisselde weldra de graveernaald met het penseel en had Isais Fisches te Augsburg en vervolgens, na een tweejarig verblijf te Weenen, Molinari te Venetië tot leermeester. Te Rome werd hij in het gild der kunstenaars opgenomen, doch in 1695 keerde hij naar Augsburg terug en zag er zich genoodzaakt, wederom de graveernaald ter hand te nemen. Hij leverde o. a.: „De belegering van Augsburg in 1703” in 6 bladen. In 1710 werd hij directeur der pas gestichte teeken-académie in zijne geboortestad, en overleed den 10den September 1742.
Jóhann Lorenz Rugendas, een achterkleinzoon van den voorgaande en desgelijks een verdienstelijk schilder van veldslagen. Hp werd geboren te Augsburg in 1775 en overleed als professor en directeur der school voor Schoone Kunsten aldaar den 19den December 1826.
Moritz Rugendas, een verdienstelijk dierenschilder en een zoon van den voorgaande. Hij werd geboren te Augsburg den 29sten Maart 1802, genoot het onderwijs van Albrecht Adam te München, vergezelde in 1821 als teekenaar Langsdorff op eene reis door Brazilië, geraakte met hem in oneenigheid, doorreisde het land met zijn schetsboek en verkocht dit na zijn terugkeer in 1825 aan den kunsthandelaar Engelmann te Parijs. Weldra verschenen nu zijne „Malerische Reisen in Brasilien (1827— 1835, met 100 steendrukplaten)”. Van 1827— 1829 vertoefde Rugendas te Rome en in het zuiden van Italië. Van 1831—1833 reisde hij in Mexico, — in 1834 in Californië en Chili, waar hp tot 1840 vertoefde en vanwaar hij togten deed naar Araucanië, Patagonië en de Pampa’s van Buenos Ayres, —in 1841—1843 in Peru, — in 1844 in Bolivia, — en in het volgende jaar aan de kusten van Patagonië, aan den mond der La Plata-rivier en te Mon tevidéo, voer de Parana op en begaf zich langs de Uruguay naar Rio de Janeiro, vanwaar hij in 1847 over Parijs naar München terugkeerde. Zijne verzameling van 3353 studiën werd in 1848 door aankoop het eigendom van de Beijersche regéring. Het aantal zijner stukken in olieverf is gering. Hij overleed den 29sten Mei 1858 te Weilheim in Opper-Beijeren.