Rothschild (Het huis), het aanzienlijkste en rijkste bankiershuis onzer eeuw, heeft op de geldmiddelen en de staatkundige beweging van Europa een hoogst belangrijken invloed. Zijn Stichter is Mayer Anselm Rotschild. Hij was de zoon van een uiterst eenvoudig Israëlietisch handelsman, aanschouwde het levenslicht te Frankfort aan de Main in 1743, verloor vroeg zijne ouders, bezocht, tot rabbijn bestemd, eenige jaren de theologische school te Fürth, doch liet zijn voornemen varen, oefende zich in zijne geboortestad op een kantoor en vond eene plaats in eene bankierszaak te Hannover. Met een klein vermogen keerde hij naar Frankfort terug, stichtte er een wisselkantoor en trad in het huwelijk met Gütel Schnapper.
Zijne vlijt en de degelijkheid van zijn karakter vermeerderden zijn crediet, zoodat zijne zaak boven verwachting bloeide. Door zijne kennis van zaken der munt kwam hij meermalen in aanraking met den landgraaf, later keurvorst, Wilhelm I van Hessen, die hem in 1801 tot zijn Hof-agent benoemde. In het volgende jaar sloot Rothschild de eerste aanzienlijke leening met de Deensche regéring, ten bedrage van 10 millioen thaler. Toen in 1806 de Keurvorst van Hessen de wijk nam voor de naderende Franschen, vertrouwde hij de zorg voor zijne geldmiddelen toe aan Rothschild, en het gelukte dezen, niet zonder levensgevaar, het vermogen van den Keurvorst te behouden. Hij overleed den 19den September 1812 en liet, behalve 5 dochters, 5 zonen na. De oudste van deze kwam aan het hoofd der zaak te Frankfort, en de anderen stichtten nieuwe bankiershuizen te Weenen, Parijs, Londen en Napels, die wel zelfstandig werkten, maar tevens gemeenschap onderhielden met het huis te Frankfort. Nadat zij reeds, met uitzondering van Nathan, in 1815 door den Keizer van Oostenrijk wegens belangrijke diensten in den adelstand waren opgenomen, zagen zij zich allen in 1822 tot vrijheeren benoemd. Anselm Mayer, geboren den 12den Junij 1772, werd in 1813, als chef van het stamhuis, Pruissisch geheim-commercieraad, voorts in 1820 Beijersch consul en Hofbankier, en overleed kinderloos den 6den December 1855.
Hij werd opgevolgd door zijn neef Karl (een zoon van zijjn evenzoo genoemden broeder), geboren den 5den Augustus 1820 en lid van het Huis der Heeren in Pruissen. — Salomon, geboren den 9den September 1774, vestigde zich te Weenen en overleed aldaar den 27sten Julij 1855; hij werd eerst opgevolgd door zijn zoon Anselm Salomon, geboren den 29sten Januarij 1803 en overleden den 27sten Julij 1874, en toen door zijn kleinzoon Albert, geboren den 29sten October 1844. — Nathan, geboren den 16den September 1777, had in 1798 de firma te Manchester gesticht, maar verplaatste haar in 1813 naar Londen. Hij bewees gedurende de geldcrisis van dat jaar belangrijke diensten aan het Britsche Kabinet en kwam zeer in aanzien. In 1822 werd hij er Oostenrijksch consul-generaal, en overleed te Frankfort aan de Main den 18den Julij 1836, opgevolgd door zijn zoon Lionel, geboren den 27sten November 1808. Hoewel reeds vroeger tot lid van het Parlement gekozen, kon hij er, wegens den eed, eerst in 1858 zitting nemen, en zijn zoon Nathaniël, geboren den 8sten November 1840, is desgelijks lid van het Lager Huis en erfelijk baronet. — Karl, geboren den 24sten April 1788, werd chef van de in 1820 te Napels gevestigde zaak, toefde veel te Frankfort, werd in 1829 consul-generaal van Sicilië, en overleed te Napels den 10den Maart 1855. Zijn evenzoo genoemde zoon werd, zooals wij reeds gezegd hebben, chef van het huis te Frankfort, — Jacob (James), geboren den 15den Mei 1792, werd in 1812 chef van een huis te Parijs en in 1822 Oostenrijksch consul-generaal aldaar. Nadat hij de Fransche leeningen gesloten had, namelijk in 1830 van 30 millioen, in 1831 van 120 millioen, in 1832 van 150 millioen en in 1844 van 200 millioen francs, zag hij zich door Louis Philippe benoemd tot groot-officier van het Legioen van Eer. Hij overleed den 15den November 1868, opgevolgd door zijn zoon Alfonse, geboren den 1sten Februarij 1827. De geruchten omtrent het ontzettend vermogen der familie Rothschild berusten enkel op vermoedens.
