Roquette

betekenis & definitie

Roquette (Otto), een Duitsch dichter, geboren den 19den April 1824 te Krotoschin (Posen) uit een Fransch geslacht, bezocht het gymnasium te Frankfort aan de Oder, studeerde eerst te Heidelberg, waar hij reeds vele fraaije liederen dichtte, en daarna te Halle, en maakte zich bekend door zijn sprookje: „Des Waldmeisters Brautfahrt(1851; 4de druk 1876)” en door zijn „Orion”. Na langdurige reizen in Zuid-Duitschland, Zwitserland en Opper-Italië, die hem o. a. stof leverden voor het gedicht: „Der Tag von St. Jakob (1853 ; 3de druk 1853)”, vestigde hij zich te Berlijn, was van 1854—1857 leeraar in de Duitsche taal en letterkunde aan het instituut van Blochmann te Dresden en keerde daarop terug naar Berlijn, alwaar hij in 1860 professor werd in de geschiedenis aan de militaire académie, welke betrekking hij reeds het volgende jaar nederlegde. Sedert 1869 is hij werkzaam als professor in de Duitsche letterkunde en in de geschiedenis aan de polytechnische school te Darmstadt. Van zijne werken vermelden wij voorts: „Liederbuch (1852; 2de druk onder den titel: „Gedichte, 1822)”, — de sage: „Herr Heinrich (1854; 2de druk 1857)”, — het dramatisch gedicht: „Das Reich der Traume (1853; 3de druk 1859).’, — de roman: „Heinrich Falk (1868, 3 dln)”, — „Hans Haidekukuck (1854; 5de druk 1864)”, — „Erzählungen (1859)”, — „Neue Erzählungen (1862)”, — „Susanne (1864)”, — „Luginsland (1867)”, — „Dramatische Dichtungen (1867—1876 2 dln)”, — „Gevatter Tod (1873)”, — „Novellen (1870; 2de druk 1875)”, — „Welt und Haus (1871, 2 dln)”, — „Rebenkranz zu Waldmeisters silberner Hochzeit (1876)”, — en „Euphrosyne (1877)”. Ook schreef hij nog: „Leben und Dichten Christian Günthers (1860)”, — „Geschichte der Deutschen Literatur (1861— 1862, 2 dln; 2de druk 1871—1872)”, — en „Deutsches Lesebuch für höhere Lehranstalten (1877, 2 dln)”.