Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Rio de Janeiro

betekenis & definitie

Rio de Janeiro, eene provincie van het keizerrijk Brazilië, grenst in het noorden aan de provinciën Minas Geraës en Espirito Santo, in het oosten en zuidoosten aan den Atlantischen Oceaan en in het westen aan Sao Paolo en telt (buiten het grondgebied en de bevolking der stad van dien naam) op nagenoeg 1253 geogr. mijl bijna 783000 inwoners (1872).

Deze provincie is schier geheel eene bergstreek en torscht den Serra do Mar (Kust-gebergte), den Serra dos Orgaos, den Mantiqueira enz. Ook zijn er onderscheidene kapen en baaijen. De voornaamste rivier is de Parahyba do Sul, welke noordoostwaarts vloeit en bij Sao Joao zich uitstort in den Atlantischen Oceaan. Het klimaat is er zeer aangenaam en gezond en de bodem zeer vruchtbaar. De voornaamste voortbrengselen zijn er: suiker, koffij, katoen, indigo, rijst, maïs, bataten, groenten, ooft, kostbare houtsoorten, balsemsoorten, specerijen en thee, terwijl men van de mijnontginning weinig werk maakt. De nijverheid bloeit er vooral in de hoofdstad, en de handel is er van veel belang; zij wordt er door een paar spoorwegen bevorderd. Men heeft er, zonder de hoofdstad te rekenen, 655 lagere scholen met ruim 18.000 leerlingen, 14 middelbare scholen met 565 leerlingen, en 8 volksbibliotheken.

De hoofdstad Rio de Janeiro, eigenlijk Sao Sebastiao do Rio de Janeiro, maar gewoonlijk slechts Rio geheeten, is tevens de hoofdstad van het keizerrijk Brazilië, ligt op den westelijken oever van de evenzoo genoemde baai van den Atlantischen Oceaan en vertoont zich uit zee met ongemeene pracht. De diep in het land doordringende baai is met eilanden bezaaid en van alle zijden door amphitheatersgewijs zich verheffende bergen omgeven. Haar mond, slechts 700 Ned. el breed, bevindt zich ten zuiden tusschen 2 naakte granietrotsen, namelijk den steilen, 308 Ned. el hoogen Pico de Assucar (Suikerhoed) met de aan zijn voet gelegene vesting Praia Vermelha ter linker, en den Pico met de vesting Santa Cruz aan de regter hand. De baai zelve is van het zuiden naar het noorden 22 Ned. mijl lang en evenzoo breed en vormt eene van de veiligste havens der Aarde. In de baai heeft men het fort Villa Ganhon en dat op het Ilha das Cobras, en in het zuidelijk gedeelte der stad het fort Morro do Castello. Rio bestaat uit de eigenlijke stad of de Oudstad en uit de later aangelegde Nieuwstad. De eerste ligt tusschen het oostelijke en noordelijke punt van eene ten zuiden met het vaste land verbondene landtong en strekt van het noordoosten naar het zuidwesten zich uit in de gedaante van een langwerpigen vierhoek; zij is zeer regelmatig gebouwd en door regthoekig elkander snijdende straten in vierkante vakken verdeeld. Een groot plein, Campo da Santa Anna of Acclamaçao, ten westen scheidt haar van de Nieuwstad.

Deze laatste, grootendeels eerst sedert 1808 ontstaan, is door de brug van Sao Diégo met de zuidwestelijke wijk of den Bairo de Mattocorpos en door de ruime voorstad Catumbi met het noordwestelijk gelegen keizerlijk paleis Sao Cristoval verbonden. De stad heeft eene grootste lengte van 4 Ned. mijl, terwijl talrijke gehuchten langs de kust desgelijks tot de hoofdstad worden gerekend. Ook de bewoners der eilanden worden bij die der stad geteld. De huizen hebben er meer diepte dan breedte; zij zijn van onderen van graniet en vervolgens van hout opgetrokken; ook zijn de straten met graniet geplaveid en meerendeels van trottoirs voorzien. De stad is in den laatsten tpd versierd met bevallige parken, prachtige paleizen, fraaije fonteinen enz. De meest bezochte wandelplaats is er de Passeio Publico langs de zee.

Rio is de zetel van den Keizer, van het rijksbestuur, van den Rijksdag, van een bisschop, van een hooggeregtshof en van een Hof van appél. Men heeft er 50 kerken en kapellen, waaronder er zijn, die zich door groote pracht onderscheiden. Van de overige gebouwen vermelden wij: het Keizerlijk paleis, het bisschoppelijk paleis, het voormalig collège der Jezuïeten, het Benedictijner klooster, de Beurs, de Munt en het muséum. Men heeft er eene goed-ingerigte universiteit (in 1874 door 615 studenten bezocht), eene geneeskundige faculteit, 2 seminaria voor geestelijken (met 54 kweekelingen), eene polytechnische school (met 399 leerlingen), eene zeevaartschool, eene militaire school, eene handelsschool, eene académie van Schoone Kunsten, een conservatorium voor muziek, 2 collèges, 142 volksscholen, 69 bijzondere scholen, een blinden- en een doofstommeninstituut, eene nationale boekerij met 120.000 deelen, 17 andere bibliotheken, eene sterrewacht, een nationaal muséum, een botanischen tuin, een Keizerlijk landbouwgenootschap, eene Keizerlijke Académie van Wetenschappen en vele andere geleerde genootschappen, 10 schouwburgen, een circus voor stierengevechten, een groot hospitaal, onderscheidene kleinere ziekenhuizen, een militair hospitaal, een vondelingshuis, onderscheidene instellingen van weldadigheid en talrijke kloosters. Er verschijnen 44 dagbladen en tijdschriften.

Men heeft er voorts eene grootsche waterleiding, Cariocca genaamd, op 80 in eene dubbele rij boven elkander geplaatste bogen zich ter hoogte van 50 Ned. el verheffend, waarlangs kristalhelder water uit het 8 Ned. mijl vandaar gelegen gebergte Corcovado naar de stad wordt gevoerd. De nijverheid bepaalt er zich hoofdzakelijk tot het bewerken van koloniale waren en katoen, — voorts heeft men er: ijzersmelterijen, machinen-, instrumenten- en hoedenfabrieken, zeepziederijen, bierbrouwerijen, steenhouwerijen enz. De handel van Rio de Janeiro is van groot belang. Tot de uitvoerartikelen behooren er vooral: koffij, katoen, tabak, huiden en suiker, terwijl er hoofdzakelijk Europésche manufacturen worden ingevoerd. Vooral koffij wordt er jaarlijks bij millioenen Ned. ponden verscheept. De handel wordt er hoofdzakelijk gedreven door Engelsche, Duitsche en Fransche handelshuizen. In de stad bestaan 17 banken.

Op het Ilha da Cobras bestaat sedert 1861 een droog dok tot herstelling van schepen, en de stad, zelve van tramways doorsneden, is door spoorwegen met Belem Cantogallo en Petrópolis verbonden. Zij telt op een grondgebied van ruim 25 geogr. mijl bijna 275.000 inwoners, onder welke zich bijna 49.000 slaven bevinden. Men heeft er Europésche landverhuizers uit verschillende oorden en alle soorten van Kleurlingen. Sedert 1829 bestaat er eene Protestantsche gemeente. Niet ver van de stad liggen de Keizerlijke lustverblijven Boa Vusta, Bota Fogo en Sao Cristoval. Het klimaat van Rio de Janeiro is warm en vochtig, daar de bergen er de luchtstroomen stuiten, en velen worden er weggerukt door de gele koorts. — Dias de Solis was de eerste, die de Baai van Rio de Janeiro bezocht; na hem Magelhaens (1519), en daarna vestigden er zich de Franschen onder het bevel van Nicolas Durant.

Deze verdreef Mem de Sab en stichtte in 1560 de tegenwoordige stad. In 1710 werd zij veroverd door de Franschen, die de baai aan alle kanten versterkten. Intusschen nam het aantal inwoners zeer langzaam toe. In 1807 echter vestigde er zich het Hof, en toen trokken 24.000 Portugézen en daarenboven vele andere Europeanen derwaarts. Den 27sten Augustus 1828 werd er de vrede gesloten tusschen Buénos Ayres en Brazilië, en den 22sten Julij 1840 had er een opstand plaats, welke aanleiding gaf tot de meerderjarig-verklaring van keizer Pedro II (zie voorts onder Brazilië).

< >