Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Ricásoli (Bettino)

betekenis & definitie

Ricásoli (Bettino), een verdienstelijk Italiaansch staatsman, geboren te Florence den 9den Maart 1809, werd landgebruiker en wijngaardenier in de Maremmen van Grosseto, ijverde reeds vroeg voor de onafhankelijkheid en eenheid van Italië, vorderde in 1847 van den Groothertog belangrijke hervormingen, voegde zich in 1848 bij de republikeinsche partij en werkte als lid der uitvoerende commissie in 1849 mede tot terugroeping van den Groothertog.

Daar deze echter zijne hoop op eene liberale regéring verijdelde, keerde hij tot het ambteloos leven terug. In de Aprilomwenteling van 1859 kwam hij tegen de regéring in verzet en ondersteunde met kracht de zaak van den Koning van Sardinië, zoodat hij na het verdrijven van den Groothertog van Toscane de portefeuille van Binnenlandsche Zaken verkreeg en daarna voorzitter van den ministerraad werd. Na de annexatie van Toscane zag hij zich den 26sten Maart 1860 benoemd door Victor Emanuël tot gouverneur-generaal van dat gebied onder het stadhouderschap van prins Eugenius van Carignan, werd vervolgens directeur van het ministérie van Binnenlandsche Zaken, en in 1861 na den dood van Cavour eerste minister en minister van Buitenlandsche Zaken in het Sardinische Kabinet. In Maart 1862 moest hij wijken voor Ratazzi. Zijne vastheid van karakter, zijne vrijzinnigheid en onbaatzuchtigheid bezorgden hem het vertrouwen van het volk, zoodat hij in 1866, toen de oorlog met Oostenrijk dreigde uit te barsten, weder aan het hoofd van het bewind werd geroepen, terwijl hij tevens de portefeuille van Binnenlandsche Zaken aanvaardde.

Hij bood weêrstand aan alle verzoekingen, om het verbond met Pruissen te laten varen en zich zonder verderen strijd van het bezit van Venetië te verzekeren. Na het sluiten van den vrede beijverde hij zich, in het binnenland de decentralisatie te bevorderen, den toestand der geldmiddelen te verbeteren en eene volkomene scheiding van Kerk en Staat tot stand te brengen. Het ontbrak hem echter aan den tact, om de partijen te beheerschen en eene meerderheid van trouwe aanhangers aan zich te verbinden. Er kwam nog bij, dat de voorstellen van zijne ambtgenooten Scialoja en Borgatti omtrent de kerkelijke goederen geen bijval vonden bij de vertegenwoordiging. Ricásoli nam in 1867 zijne toevlugt tot eene ontbinding van het Parlement, — evenwel zonder zijn doel te bereiken, zoodat hij in in April 1867 zijne portefeuille moest nederleggen.

< >