Regiomontanus, eigenlijk Johannes Müller, een beroemd wis en sterrekundige, geboren den 6den Junij 1436 te Konigsberg in Franken, aan welke plaats hij zijn naam ontleende, ontwikkelde zich onder de leiding van Georg Purbach, oefende zich daarna eenigen tijd te Weenen in de wiskunde en vertrok in 1461 met den geleerden cardinaal Bessarion naar Italië, om zich in het Grieksch te bekwamen. Nadat hij geruimen tijd te Rome, Ferrara, Padua en Venetië vertoftd had, keerde hij naar Weenen terug, hield aldaar zijn verblijf te Ofen aan het Hof van den Hongaarschen koning Matthias Corvinus en vestigde zich in 1471 te Nürnberg, waar hij, ondersteund door een bemiddelden burger, Benard Walther genaamd, sterrekundige werktuigen deed vervaardigen en eene drukkerij stichtte, die wegens de correctheid der aldaar bezorgde uitgaven eene groote vermaardheid verkreeg. Paus Sixtus IV, die hem in 1474 naar Rome riep, om tot verbetering van den kalender mede te werken, benoemde hem tot bisschop van Regensburg. Regiomontanus overleed te Rome den 6den Julij 1476.
Hij was in Duitschland de eerste, die de beoefening der algebra weder in zwang bragt en eene hoogere volkomenheid schonk aan de trigonometrie, waarbij hij het gebruik der tangenten invoerde. Ook was hij de uitvinder der tiendeelige breuken, welke vervolgens door Simon Stevin bij berekeningen werden ingevoerd. Van zijne geschriften vermelden wij de sterrekundige waarnemingen onder den titel: Ephemerides ab anno 1475— 1506", welke door Walther werden voortgezet, — voorts: „De reformatione calendarii (1489)”, — „Tabula magna primi mobilis (1478)”, — „De triangulis omnimodis (1536)", — en „Tabulae directionum protectionumque in nativitatibus multum utiles (1515)”.