Reaalschool, reaalgymnasium of hoogere burgerschool is in Duitschland de naam eener inrigting van middelbaar onderwijs, welke naast het gymnasium staat, doch hiervan in dit opzigt verschilt, dat zij niet bestemd is ter voorbereiding voor de académie, maar voor de verschillende bedrijven van het burgerlijk leven en voor zoodanige staatsambten, welke geene academische opleiding vereischen. Zij is alzoo eene jongere zuster van het door de Humanisten der 16de eeuw in het leven geroepen gymnasium.
Naast de Latijnsche boekengeleerdheid vorderden na dien tijd mannen als Montaigne, Baco, Ratich, Commenius, Schuppius, Locke enz. bij het onderwijs der jeugd ook eene zorgvuldige bestudéring van de werkelijk bestaande dingen (realia) der wereld en van zulke kundigheden, welke onmisbaar waren voor het maatschappelijk beroepsleven. Dientengevolge ontstonden er scholen, waarin onder beperking van het onderwijs in het Latijn en Grieksch bovenal onderrigt werd gegeven in de wis-, natuur- en aardrijkskunde en in de nieuwe talen. De eerste school, die den naam van reaalschool droeg, werd in 1738 te Halle gesticht door Christoph Semler en op deze volgde de school, die Johann Julius Hecker in 1747 te Berlijn deed verrijzen. Langzamerhand voegde men nu bij de gymnasia afdeelingen voor de realia, waar geen Grieksch, slechts weinig Latijn, maar hoofdzakelijk de exacte wetenschappen en de nieuwere talen werden onderwezen.
In 1859 is in Pruissen de aangelegenheid der reaalscholen door de Wetgevende Magt geregeld. Men heeft er reaalscholen van de eerste klasse, die geheel en al, wat klassenverdeeling enz. betreft, op den voet der gymnasia zijn ingerigt, terwijl hare leerlingen na een wélgeslaagd eind-examen zich bij de wis- en natuurkundige faculteit der hoogescholen als studenten kunnen doen inschrijven. Het onderwijs in de Latijnsche taal is aan die reaalscholen voorgeschreven. Voorts zijn er reaalscholen van de tweede klasse, waarvan het leerplan minder streng is omschreven, terwijl er geen verpligt onderwijs bestaat in het Latijn, — en eindelijk de hoogere burgerscholen, bij welke de hoogste klasse van eerstgemelde reaalschool ontbreekt. Hier en daar zijn zij met de gymnasia verbonden en hebben met deze de beide laatste klassen gemeen.
Het voorbeeld van Pruissen is in de overige Staten van Duitschland meestal gevolgd. Intusschen bestaat in Pruissen met betrekking tot de reaalschool een groot verschil van gevoelen. Velen willen aan haar, als de eigenlijke Duitsche volksschool, dezelfde regten toekennen, welke de gymnasia bezitten, inzonderheid wat aangaat de bevordering tot de académische lessen, terwijl anderen daarentegen het Latijn van de reaalschool wilden verwijderen. De minister Falk heeft daaromtrent in October 1873 eene vergadering van deskundigen, te Berlijn bijeengeroepen, met naauwgezetheid geraadpleegd, doch de meeningen waren zoo verschillend, dat de geheele zaak tot nu toe op den ouden voet gebleven is. De meeste onderwijsmannen achten er echter eene wijziging volstrekt noodig en zien met verlangen de bepalingen eener nieuwe onderwijswet te gemoet.