Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Ranke

betekenis & definitie

Ranke. Onder dezen naam vermelden wij:

Leopold von Ranke, een uitstekend geschiedschrijver, geboren den 21sten December 1795 te Wiehe in Thüringen, koos aanvankelijk de onderwijzersloopbaan en aanvaardde in 1818 de betrekking van leeraar aan het gymnasium te Frankfort aan de Oder, maar wijdde zich tevens aan de beoefening der geschiedenis en schreef: „Geschichte der romanischen und germanischen Völkerschaften von 1494—1535 1824; 2de druk 1875)” en „Zur Kritik neuerer Geschichtschreiber (1824; 2de druk 1874)”. In 1825 werd hij hoogleeraar in de geschiedenis aan de universiteit te Berlijn, en in 1826 bezocht hij op last der regéring Weenen, Venetië, Rome en Florence, om er bouwstoffen voor de geschiedenis te verzamelen. Op deze reis, welke 4 jaren duurde, ontdekte hij de merkwaardige Venetiaansche gezantschapsberigten. De uitkomsten zijner nasporingen maakte hij openbaar in de werken: „Fürsten und Völker von Südeuropa im 16 und 17 Jarhundert (1827; 3de druk 1857)”, — „Die Serbische Revolution (1827; 2de druk 1844)”, — „Ueber die Verschwörung gegen Venedig 1618 (1831)”, — en „Vorlesungen zur Geschichte der Italienischen Poesie (1837)”. Grooten bijval oogstte hij voorts met zijn werk: „Die römischen Päbste, ihre Kirche und ihr Staat im 16 und 17 Jahrhundert (1834—1836, 2 dln; dl 1, 8ste druk 1873 en dl 2 en 3, 6de druk 1874)”, alsmede door zijne „Deutsche Geschichte im Zeitalter der Reformation (1839—1840; 5de druk 1876, 6 dln)”. In 1841 werd hij historiograaf van Pruissen en leverde: „Neun Bücher preuszischer Geschichte (1847—1848, 3 dln; nieuwe druk 1874,5 dln)”, — „Französische Geschichte vornehmlich im 16 und 17 Jahrhundert (1852— 1861, 5 dln; 3de druk 1877)”, — „Englische Geschichte, vornehmlich im 17 Jahrhundert (1859 enz., 9 dln; 4de druk 1877)”, — „Geschichte Wallensteins (1872, 3 dln)”, — „Zur deutsche Geschichte. Vom Religionstrieden bis zum dreiszigjährigen Krieg (1869; 2de druk 1874)”, — „Der Ursprung des Siebenjährigen Kriegs (1871)”, — „Die deutsche Mächte und der Fürstenbund (1871, 2 dln; 2de druk 1876)”, — „Aus dem Briefwechsel Friedrich Wilhelms IV mit Bunsen (1873; 2de druk 1874)”. — „Ursprung und Beginn der Revolutionskriege 1791 und 1792 (1875)”, — „Zur Geschichte von Oesterreich und Preuszen zwischen den Friedensschlüssen zu Aachen und Hubertsburg (1876)”, — en „Denkwürdigkeiten des Staatskanzlers Fürsten von Hardenberg (1877, 4 dln)”. — Eene uitgave van zijne werken in 45 deelen verschijnt te Leipzig sedert 1868. Hij heeft uitstekende leerlingen gevormd, van welke merkwaardige opstellen gevonden worden in de door hem gestichte „Jahrbücher des deutschen Reichs unter dem Sächsischen Haus (1837 enz.)”.

Ook is hij voorzitter van de Historische Commissie te München. In 1865 werd hij in den adelstand opgenomen en na den dood van Böckhs benoemd tot kanselier der Orde „Pour le mérite”. Bij het vieren van zijn 50- en 60-jarig feest als doctor zag hij zich door de Duitsche beoefenaars der geschiedenis als hun grootmeester gehuldigd. Ranke bekleedt inderdaad de eerste plaats onder de Duitsche geschiedschrijvers. Met eene onvermoeide vlijt verbindt hij eene groote scherpzinnigheid in het opsporen der bouwstoffen, terwijl hij deze tot een smaakvol en indrukwekkend geheel weet te verbinden. Zijn stijl is krachtig en boeijend, en op meesterlijke wijze weet hij tot de beweegredenen der historische personen door te dringen en hen in hun doen en laten voor te stellen, terwijl zijne uitgebreide kennis en zijn ruime blik hem veroorloven, de geschiedenis der afzonderlijke Staten steeds met de Wereldgeschiedenis in verband te brengen en een tafereel der gebeurtenissen te leveren, dat zich door coloriet, groepéring en teekening onderscheidt. Eindelijk gevoelt men bij het lezen zijner werken, dat de schrijver zich op een onpartijdig standpunt plaatst en enkel naar waarheid streeft.

Friedrich Heinrich Ranke, een verdienstelijk godgeleerde en een broeder van den voorgaande. Hij werd geboren in 1797, was eerst godsdienstleeraar en werd in 1840 gewoon hoogleeraar in de dogmatiek te Erlangen, in 1841 consistoriaalraad, eerst te Baireuth en later te Ansbach, en eindelijk opperconsistoriaalraad te München, waar hij den 2den September 1876 overleed. Hij schreef o. a.: „Untersuchungen über den Pentateuch (1814—1840, 2 dln)”.

Karl Ferdinand Ranke, een verdienstelijk opvoed- en letterkundige en een broeder der beide voorgaanden. Hij werd geboren den 26sten Mei 1802, studeerde te Halle, werd directeur van het gymnasium aldaar, en in 1837 van het paedagogisch seminarium en professor in de oude letteren te Göttingen, vanwaar hij in 1842 als directeur van eenige scholen naar Berlijn vertrok. Hij overleed alhier den 29sten Maart 1876. Hij schreef o. a.: „De Hesiodi operibus et diebus (1828) ’, — „De lexici Hesychiani vera origine et genuina forma (1831)”, — „Pollux et Lucianus (1831) ”, — „De Aristophanis vita (1845)", — en „Rückerinnerungen an Schulpforta 1814—1821 (1874)”. — Zijn broeder Ernst, geboren den 10den September 1814, is sedert 1850 hoogleeraar in de godgeleerdheid te Marburg en schreef o. a.:„ Das Kirchliche Perikopensystem (1845)”. Als dichter trad hij op met „Lieder aus groszer Zeit (1871; 2de druk 1874)”, — en „Die Slacht im Teutoburger Wald (1875; 2de druk 1876)”.

< >