Radsjpoetana is de algemeene naam voor het gebied van 18 vazallenstaten in het noordwestelijk gedeelte van het Britsche Keizerrijk in Indië. Het ligt tusschen 23¼—30° N. B. en 69½—73¼ O. L. van Greenwich en wordt door een algemeenen agent en 7 onderagenten bestuurd. Het telt op 5784 geogr. mijl 9 of 9½ millioen inwoners. Van die Staten wordt slechts één door Mohammedanen, twee door Dsjats en de overige door Radsjpoeten bewoond.
In het midden van dit gebied ligt het Engelsche district Adsjmir. Naar den aard van den grond en van het klimaat kan men Radsjpoetana in 4 gewesten verdeelen, namelijk, in onvruchtbare zandsteppen en woestijnen, die ten noorden en westen van de Arawalli-keten meer dan de helft der geheele oppervlakte beslaan, — in eene bergstreek met het Arawalli-gebergte en met mild besproeide, vruchtbare dalen, — in een zuid-oostelijk gedeelte, waar de Tsjambal doorheen kronkelt, — en in een oostelijk en middengedeelte. Het klimaat is er gezond, maar droog en warm, en windstilte is er eene zeldzaamheid. De voornaamste voortbrengselen van den landbouw zijn er gerst en tarwe, en de veeteelt is er van veel belang. Het drinkwater haalt men er uit putten, van welke sommige eene diepte hebben van 100 Ned. el, en zout wordt er verkregen uit het water van het Sambharmeer. De hoofdstad Dsjaipoer is door een in 1874 geopenden spoorweg met Bombay verbonden. De Vorsten van dit gebied kunnen een leger op de been brengen van 70000 man infanterie en ruim 24000 man kavallerie, en zij bezitten meer dan 2000 stukken geschut. De Engelschen hebben steeds bezetting in het hart des lands, namelijk in Adsjmir, om onder alle omstandigheden hun gezag te kunnen handhaven.