Praedinius (Regnerus), ook wel Winsemius genaamd naar het Friesche dorp Winsum, waar hij in 1508 geboren werd. ontving zijne opleiding in een Franciscaner klooster te Groningen, waar hij de rigting volgde van Wessel Gansfort, en begaf zich toen naar de hoogeschool te Leuven, zich met ijver toeleggende op de letteren, de wijsbegeerte en de godgeleerdheid. Nadat hij te Erfurt en te Groningen eenige openbare betrekkingen had bekleed, aanvaardde hij eene reis naar het buitenland en belastte zich daarna met het rectoraat der Latijnsche scholen te Groningen, waar zijne groote geleerdheid hem vele leerlingen van elders — zelfs uit Polen en Italië — bezorgde. Hij verhoogde den roem dier scholen en werd op het gebied van de etymologie der Latijnsche taal de voorlooper van Vossius. Hij overleed den 18den April 1559.
Op het voormalig Martini-kerkhof te Groningen is in 1810 door de zorg van den hoogleeraar van Swinderen een gedenkteeken ter zijner eer verrezen. Het is twijfelachtig of hij de R. Katholieke Kerk verlaten heeft, maar tevens zeker, dat hij door zijne verlichte, vrijzinnige denkwijze een bevorderaar was der Hervorming en een sieraad van zijn tijd. Zijne godgeleerde werken werden door zijn leerling en vriend Acronius in het licht gegeven (1563), maar zijne letterkundige geschriften volgens zijn wensch aan de vlammen geofferd.
