Potosi, een departement der Zuid-Amerikaansche republiek Bolivia en in het zuidwestelijk gedeelte van dezen Staat gelegen, is grootendeels eene bergstreek en heeft eene oppervlakte van 2554 geogr. mijl met omstreeks 300000 inwoners, voor de helft Indianen. De voornaamste rivieren zijn er: de Rio Grande, de Pilcomayo en de San Juan. Dit gewest is vermaard wegens een overvloed van metalen. De evenzoo genoemde hoofdstad, door rijke zilvermijnen omgeven, verheft zich op de zuidelijke helling van den Cerro de Potosi (5000 Ned. el hoog), niet ver van de bronnen der Pilcomayo, 4075 Ned. el boven de oppervlakte der zee.
Zij is regelmatig aangelegd, telt 34 kerken, waaronder zich eene fraaije hoofdkerk bevindt, 6 kloosters, eene hoogeschool, eene munt, eene bank en een hospitaal. Wegens hare hooge ligging is de lucht er zeer ijl. In hare omstreken heeft men nagenoeg geen plantengroei. Zij werd in 1547 gesticht en had in het begin der 17de eeuw omstreeks 160000, doch thans naauwelijks 25000 inwoners. Intusschen heeft men het werk in de zilvermijnen, dat allengs verminderd was, in den laatsten tijd weder met kracht opgevat. — Ook eenige andere steden in de Nieuwe Wereld dragen den naam van Potosi.
