Portorico, eigenlijk San Juan Baptista de Puérto Rico, een Spaansch West-Indisch eiland, gelegen tusschen 65°37'—67°16' W.L. van Greenwich en tusschen 17°54'—18°31' N.B. telt op eene uitgebreidheid van 160 geogr. mijl ruim 617000 inwoners, waaronder zich 239 Blanken, 255000 vrije Kleurlingen en bijna 32000 slaven bevinden. Langs de kust verheffen zich vele eilanden en klippen, die den toegang tot de uitmuntende havens van Portorico bemoeijelijken. De smalle kustvlakte is aan de zuidzijde droog en op de noordzijde vochtig, en het binnenland bergachtig, in den Luquillo eene hoogte bereikend van 1119 Ned. el. Talrijke rivieren bevorderen er het vervoer der voortbrengselen.
De bodem levert er namelijk: zwavel, lood, goud, ijzer, koper en zilver, doch men maakt daarvan weinig gebruik. Er wordt slechts een weinig zout gewonnen. Het klimaat is er vochtig en gedurende den regentijd (van het midden van September tot Maart) zeer ongezond. De plantengroei is er ongemeen welig en men vindt er de voornaamste vruchten der keerkringslanden. De bosschen geven er uitmuntende houtsoorten, balsem, hars enz. De door de Europeanen derwaarts overgebragte zoogdieren zijn gedeeltelijk verwilderd. Men vindt er vampyrs in menigte, en in het algemeen zijn er vele vogels, alsmede schildpadden, slangen en lastige insecten. De inwoners houden zich hoofdzakelijk bezig met landbouw en veeteelt.
Men verbouwt er rijst, maïs, bananen, cassaven, bataten, yamswortels en kokosnoten. Ook heeft men er uitmuntende zuidelijke vruchten, en de muscaatnoot wordt er met goed gevolg gekweekt. Talrijk zijn er de paarden en runderen, terwijl er ook schapen, geiten en zwijnen niet ontbreken Voorts is er de visscherij eene belangrijke bron van bestaan. Het eiland bezit 340 eigen schepen met eene ruimte van 18000 ton, en de handel heeft er zich in de jongste jaren sterk ontwikkeld. De uitvoer bedroeg in 1875 bijna 74 millioen Ned. pond suiker, 257000 Ned. vaten melasse, bijna 12 millioen Ned. pond koffij, nagenoeg 3 millioen Ned. pond tabak, — alsmede katoen, huiden en rum. Aan het hoofd van het bestuur bevindt er zich een door Spanje benoemde gouverneur, en men heeft er geene vertegenwoordiging. De uitgaven worden er door de inkomsten meer dan gedekt.
De gewapende magt bestaat uit 3800 man en eene schutterij van 5000 man. Voor het onderwijs wordt er slecht gezorgd. — Portorico werd in November 1493 door Columbus ontdekt en had in dien tijd, naar men meent, 60000 inwoners, die allengs verdwenen. In 1510 stichtte Ponce de Leon er de eerste volksplantingen, die echter wegens onderlinge verdeeldheid en de aanvallen der vijanden jaren lang kwijnden. Eerst in 1763 begon de welvaart er zich weder te ontwikkelen, zoodat het eiland in 1769 weder 18000 en in 1818 ruim 70000 inwoners telde. — De evenzoo genoemde hoofdstad ligt op een eilandje aan de noordkust, hetwelk door bruggen met het hoofdeiland verbonden en zeer versterkt is. Men heeft er een paleis van den gouverneur, een door Ponce de Leon in 1525 gesticht paleis, een deftig stadhuis, eene hoofdkerk en 4 andere kerken, 3 kloosters, een geestelijk seminarium, 5 scholen, 2 ziekenhuizen, een schouwburg en 18000 inwoners, die een uitgebreiden handel drijven. De haven is er 8—14 Ned. el diep.
