Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Po

betekenis & definitie

Po (De), door de Ouden Eridanus of Padus geheeten, is de grootste rivier van Italië. Zij ontspringt in de provincie Cuneo, niet ver van de grenzen van Frankrijk, aan de oostelijke helling van den Monte Viso ter hoogte van 1952 Ned. el, stroomt aanvankelijk oostwaarts door een rotsdal tot aan Revello, bereikt alsdan de vlakte, vloeit noordwaarts door de provincie Turijn, beschrijft een boog rondom de bergen van Montferrat en wendt zich bij Chivasso oostwaarts, om tot aan haren mond in deze rigting voort te kronkelen. Wijders stroomt zij door de provinciën Novara, Alessandria en Pavia, hier en daar de grenzen vormende, scheidt voorts de provinciën Piacenza en Parma van Milaan en Cremona, vervolgt haren weg door de provincie Mantua en wijst eindelijk de grenzen aan tusschen de provinciën Rovigo en Ferrara. De belangrijkst steden, welke zich aan haren zoom verheffen, zijn Villafranca, Moncaliéri, Turijn, Chivassa, Casale, Valenza, Piacenza, Cremona, Casalmaggiore, Viadana, Guastalla, Ostiglia, Ficcarolo, Occhiobello en Crespino.

Van den mond der Ticino af heeft de Po geheel en al het karakter eener door eene lage vlakte vloeijende rivier; zij heeft een gering verval van water, vormt talrijke eilanden en valt ten slotte langs eene moerassige vlakte met onderscheidene armen in de Adriatische Zee. Reeds bij Ficcarolo zendt de hoofdrivier, (Po Grande), zich bij Punta della Maestra met de zee vereenigend, een arm naar het zuiden, die onder den naam van Poatello de Panaro opneemt, langs Ferrara schiet en zich weder in 2 armen verdeelt, de Po di Volano en de Po di Primaro, tusschen welke de moerassen van Comaccio gelegen zijn. Bij Polesella strekt een tak van de hoofdrivier zich naar het noorden uit, namelijk: het Canale Blanco, dat zich met de Tartaro vereenigt, langs Adria stroomt, verder benedenwaarts met de Po Grande en de Etsch door zijkanalen verbonden is en bij Porto di Levanto zich uitstort in de zee. Voorts vermelden wij nog de Podi Goro, de Po Donzella en de Po di Tolle, welke met 8 monden hare wateren uitgiet in de Adriatische Zee. De noordelijkste mond van de Po ligt 94 Ned. mijl. van den zuidelijksten. De delta van deze rivier beslaat een groot gedeelte van Lombardije. De lengte van de Po bedraagt met al hare kronkelingen 527 Ned. mijl, terwijl de afstand van hare bron tot aan haren mond eene lengte heeft van 420 Ned. mijl. Hare breedte is zeer verschillend, namelijk bij Turijn 160, bij Cremona 910 en bij Guastalla 1326 Ned. el.

Vervolgens is zij weder minder breed, namelijk: bij Ostiglia 303, en verder naar beneden 250 Ned. el, terwijl de mond van den hoofd-arm eene breedte heeft van 1137 Ned. el. Zij ontvangt een groot aantal zijrivieren, vooral op den linker oever, en de voornaamste van deze zijn de Pellice, de Dora Riparia, de Stura, de Orco, de Dora Baltea, de Sesia, de Ticino, de Olona, de Adda, de Oglio en de Mincio,— en op den regter oever de Varaita, de Macia, de Tanaro, de Scrivia, de Trebbia, de Taro, de Parma, de Secchia, de Panaro, de Reno, de Santerno en de Senio. Het stroomgebied der Po heeft eene uitgebreidheid van 1420 geogr. mijl; het omvat bijna geheel Opper-Italië (Piémont, Lombardije, een groot gedeelte der Emilia en een gedeelte van Venetië), alsmede gedeelten van zuidoostelijk Zwitserland en van het zuiden van Tyrol. Het verval van water bedraagt van haren oorsprong tot Revello over eene lengte van 35 Ned. mijl omstreeks 1600 Ned. el, en vandaar tot aan zee nog 352 Ned. el. Wegens hare lage oevers veroorzaakt deze rivier gedurig overstroomingen; haar water is voorts troebel wegens het medegevoerde zand, en hare bedding wordt van jaar tot jaar hooger. De merkwaardigste bruggen over deze rivier zijn 2 te Turijn, 2 te Moncaliéri en ééne te Casale, alsmede de spoorwegbruggen te Valenza, Mezzana, Corti, Piacenza, Borgoforte en Pontelagoscuro. De Po bewijst belangrijke diensten aan de scheepvaart, welke er door onderscheidene zij kanalen bevorderd wordt.

< >