Piszuur (C5H4N403) bevindt zich vrij of met bases verbonden in de urine van menschen, vleeschetende zoogdieren, zuigende kalveren en vogels, in den pissteen, de uitwerpselen der slangen, schildpadden, vlinders enz., voorts in de jichtknobbels, in het bloed, in de milt, de longen, de lever enz.
Om het te verkrijgen behandelt men guano tweemaal met warm verdund zoutzuur; om ammoniak, phosphorzure, koolzure en zuringzure zouten te verwijderen, wascht men de rest uit, behandelt deze met verdunde kokende natronloog, waarin het piszuur oplost, en slaat dit neêr met zoutzuur. Eene andere methode is deze: men verwarmt Engelsch zwavelzuur in een porseleinen schaaltje in een waterbad, voegt er allengs een dergelijk gewigt van guano bjj, totdat er zich geene zoutzure dampen meer ontwikkelen, verdunt het dan met eene 12tot 14-voudige hoeveelheid water, laat het bezinken, wascht het bezinksel goed uit, kookt het in kleine gedeelten in verdund natronloog en slaat het piszuur neêr met zoutzuur. Piszuur vormt een kleur-, reuk en smakeloos kristallijn poeder, lost moeijelijk op in water, ter naauwernood in alkohol en aether, gemakkelijk in gecontreerd zwavelzuur, ook in phosphor-, melk- en azijnzure alkaliën, reageert zuur en levert onder den invloed van scheikundige agentia verschillende omzettingsproducten. Het piszuur vormt in het algemeen niet zeer oplosbare zouten. Zuur piszuur ammonium kristalliseert in naalden, is het hoofdbestanddeel in de uitwerpselen van slangen, en bevindt zich ook in het sediment van koortslijders. Het kalkzout is amorph en men heeft het in pissteenen en pisbezinksels. Ophooping van piszuur in de urine is een bewijs voor de storing der normale stofwisseling. Men gebruikt eindelijk het piszuur tot bereiding van murexide, welke echter door de anilineverwen op den achtergrond is geschoven.