Pistoja, eene arrondissementshoofdstad in de Italiaansche provincie Florence, aan den voet der Apennijnen, in eene vruchtbare, door de Ombrone besproeide vlakte gelegen, verheft zich aan den spoorweg van Florence naar Lucca en aan den zijtak naar Bologna, heeft fraaije, regelmatig aangelegde straten, alsmede eene citadél en is door een muur met 5 torens omgeven.
Deze stad is merkwaardig wegens hare middeneeuwsche kerken en paleizen en wegens voortreffelijke gewrochten der beeldhouwkunst. Op het groote domplein, versierd met het standbeeld van kardinaal Forteguerri, verrijst de hoofdkerk, aan San Jacopo gewijd, in de 12de en 13de eeuw in Romaanschen stijl opgetrokken, van binnen uit 3 schepen bestaande; zjj bevat de praalgraven van den dichter Cino da Pistoja (door Andrea Pisano) en van cardinaal Forteguerri, schilderijen van Lorenzo di Credi, een in 1286 aangevangen en in 1407 voltooid zilveren altaar met vele reliéfs en standbeelden en eene oude doopkapél. Bjj hetzelfde plein verheft zich ook het doopgebouw (battisterio), in 1300 naar het ontwerp van Andrea Pisano gebouwd en in 1847—1851 gerestaureerd, met fraaije standbeelden boven den hoofdingang. Andere merkwaardige kerken zijn er: die van San Bartolommeo, in de 12de eeuw in Toskaansch-Romaanschen stijl gebouwd, met een fraaijen wit marmeren kansel van Guido da Como, — die van Sant’ Andrea, te voren de hoofdkerk, met een prachtigen kansel van Giovanni Pisano, — die der Madonna dell’ Umilta, in 1495—1509 gebouwd, met een fraai vóórportaal, — die van Giovanni Fuoricivitas met eene merkwaardige noordelijke façade van 1180, en van binnen versierd met een fraaijen kansel van Guglielmo, een wijwaterbekken met reliéfs van Giovanni Pisano en terra cotta’s van de Robbia's, — die van San Domenico, van San Paolo en van San Francesco. Van de overige gebouwen vermelden wij: het Palazzo Pretorio (thans paleis van Justitie) met een prachtig binnenplein en een antieken regterlijken zetel van steen, — het Palazzo del Commune, in 1295— 1353 in Italiaansch-Gothischen stijl opgetrokken, — het groote hospitaal (ospedale del Ceppo, in 1277 gesticht) met een zuilengang en eene prachtige fries met reliéfs van Giovanni della Robbia, — het Bisschoppelijk paleis, — het paleis Panciatichi (van 1313), — het paleis Cancelieri enz.
— Pistoja is de zetel van een onderprefect, van een bisschop en van een paar regtbanken; — men heeft er een seminarium, eene heelkundige school, een lycéum met eene boekerij van 15000 deelen, een gymnasium, eene académie van wetenschappen, eene tweede boekerij van 13000 deelen, en onderscheidene inrigtingen van weldadigheid. De nijverheid is er van veel belang; men vervaardigt er voorwerpen van ijzer en staal, geweren en pistolen, naalden, orgels, papier, glas enz. Het aantal inwoners bedraagt er omstreeks 13000 (1871).
Bij Pistoja heeft men de druk bezochte baden van Montecatini, en in haren omtrek vindt men koper en fraaije bergkristallen, die geslepen worden en onder den naam van diamanten van Pistoja in den handel komen. — In de dagen der Oudheid droeg deze stad den naam van Pistoria, en is vooral bekend geworden door de nederlaag van Catilina en zijne medestanders. Desiderius, koning der Longobarden omgaf haar met een muur. In 1306 werd zij door Florence en Lucca veroverd. Wel herkreeg zij later hare zelfstandigheid, maar zij had van burgertwisten veel te Iijden. Later verviel zij aan Toscane en eindelijk daarmede aan het koningrijk Italië.