Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Pillersdorf

betekenis & definitie

Pillersdorf (Frans Xaver, vrijheer von), een Oostenrijksch staatsman, geboren te Brünn in 1786, studeerde te Weenen in de staatswetenschappen en regtsgeleerdheid, werd in 1808 geplaatst bij den Staats- en Conferentieraad, zag zich in 1811 benoemd tot secretaris bij de Hofkamer en stond van 1813—1815 den minister van oorlog Baldacci ter zijde bij het verzorgen van het leger en bij het besturen van het bezette grondgebied in Frankrijk. Hij bezocht daarop Engeland, keerde naar Oostenrijk terug, was er werkzaam bij het departement van Financiën, en werd in 1824 vice-president van de Hofkamer en in 1832 kanselier der vereenigde Hofkanselarp. Bij het uitbarsten der revolutie van 1848 stond von Pillersdorf hoog aangeschreven in de openbare meening, omdat zijne oppositie tegen het heerschende stelsel bekend was, en daaraan was hij zijne benoeming verschuldigd tot minister van Binnenlandsche Zaken en tot voorzittend minister. Maar de zachtmoedige, edele staatsman bezat geen kracht genoeg om de beweging in toom te houden.

De door hem bewerkte grondwet bevredigde geenszins de overdreven eischen, en een besluit van de burgers, de nationale garde en de studenten veroorzaakte zijnen val. Daarop werd hij lid van den Oostenrijkschen Rijksdag, maar had geen beslissenden invloed op den loop der gebeurtenissen. Na de ontbinding van den Rijksdag te Kremsier bleef hij ambteloos, doch werd tevens in een disciplinair onderzoek gewikkeld, waarna hij in 1852 op de lijst der geheimraden in werkelijke dienst en der Stephanusridders geschrapt werd. In April 1861 werd hij door den Neder-Oostenrijkschen landdag naar den Rijksdag gezonden, en vervolgens benoemde men hem in de financiële commissie. Ook herkreeg hij zijne vroegere titels en waardigheden, doch overleed den 22sten Februarij 1862. Hij schreef: „Rückblieke auf die politische Bewegung in Oesterreich 1848— 1849 (1849)”, — „Die österreichischen Finanzen beleuchtet (1851)'’, — en „Handschriftlicher Nachlasz (1863)”.

< >