Paumotu-eilanden (De), ook Paoemotoe-, Lage, Gevaarlijke en Paarlen-eilanden genaamd, vormen eene aanzienlijke groep in de Stille Zee, ten oosten van de Gezelschaps-eilanden gelegen en zich uitstrekkend tusschen 14c5' en 23°12' Z.B. en 135c33' en 148°45' O.L. van Greenwich. Zij werd reeds in den aanvang der 17de eeuw ontdekt en later door verschillende zeelieden onderzocht. Zij bestaat meerendeels uit lage koraal- en lagunen-eilanden, die echter in grootte en gesteldheid aanmerkelijk verschillen. De dorre, kalkachtige grond draagt er een schralen plantengroei, doorgaans slechts kokos- en pandanusboomen.
Alleen op de westelijke eilanden heeft men uit Tahiti eenige kweekplanten ingevoerd, zooals den broodboom, de banaan, de arum, en de ananas. Tot de dieren behooren er ratten, eenige vogels en een klein aantal insecten, terwijl men er een overvloed heeft van zeedieren. Het klimaat is er frisch en gezond, en de afwisseling der jaargetijden niet zoo regelmatig als op andere groepen. De zuidoostpassaat is er de heerschende wind, maar wordt er niet zelden vervangen door westewind en stilte. Ook regenbuijen en nevels komen er dikwijls voor. Men verdeelt dezen archipel in Noordelijke, Centrale en Zuidelijke eilanden. Het grootste van deze is Rangiroa. Ten oosten van deze heeft men een aantal eilanden, die door sommigen ook tot deze groep gerekend worden, namelijk Mangarewa, Pitcairn en Rapanoei.
De bewoners der Paumotu-eilanden zijn Polynesiërs en bevinden zich onder de beschermheerschappij van Frankrijk. Hun aantal wordt er geschat op 3500 tot 7000. Zij leiden eenigermate een zwervend leven, daar zij met hunne huisgezinnen van het eene eiland naar het andere trekken, om zich ligchaamsonderhoud te verschaffen. Zij onderscheiden zich door eerlijkheid, trouw en kuischheid, en de mannen staan bekend als hardnekkige en kloeke, maar tevens als wreede oorlogshelden. Zij zijn groot en sterk van gestalte en overtreffen de bewoners van Tahiti in kracht en behendigheid, maar zijn donkerder van kleur en onzindelijker van aard.
Zij voeden zich met kokos- en pandanusvruchten, met visschen, schildpadden, kreeften enz. Op de oostelijke eilanden vindt men nog menschen-eters. Hun eenig kleedingstuk is een smalle, van biezen gevlochten gordel, maar zij tatoëeren de huid. De bewoners der westelijke eilanden bevinden zich sedert het einde der 18de eeuw onder de heerschappij van Tahiti en zijn tot het Protestantsche Christendom bekeerd, terwijl de R. Katholieke zendelingen niet zonder vrucht op de oostelijke eilanden werkzaam zijn. De handel is er in den laatsten tijd aanmerkelijk toegenomen en bepaalt zich vooral tot tripang, paarlen en paarlmoer, kokos-olie, schildpadschalen enz.